Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op de artikelen 15bis, §2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

Gelet op de omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten;

Gelet op het besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse regering tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden;

Gelet op het geldende retributiereglement voor de grafconcessies op de begraafplaatsen;

Gelet op het geldende algemeen reglement op de begraafplaatsen;

 

Overwegende dat het geldende politiereglement qua vormgeving gemoderniseerd is;

Overwegende dat het reglement qua inhoud geactualiseerd en uitgebreid is met nieuwe informatie over o.a.: behoeftigen, retroactieve thuisbewaring, hernieuwing met of zonder bijzetting, peterschap, ontruimingen/ontgravingen, grafrust 15 jaar i.p.v. 10 jaar, verbod op gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en de handhaving door GAS-vaststellers.

 

BESLUIT: Algemeen reglement op de begraafplaatsen

23 stemmen voor: Mark Vos, Guy Kersten, Christiaan Bamps, Peter Neven, Anja Slangen, Mieke Loyens, Jan Peumans, Marina Pauly, Mathieu Eycken, Bert Cilissen, Patrick Janssen, Davy Renkens, Ludwig Stevens, Marie-Elise Smets, Joël L'Hoest, Steven Coenegrachts, Dirk Jacobs, Jan Noelmans, Marc Konings, Yves Chanson, Anja Huls, Liesbeth Pauly en Philippe Geelen

 

 

Afdeling I. Algemene bepalingen

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

        Asurn: een voorwerp ter berging van de as van een overledene.

        Begraving: tenzij anders bepaald of blijkt in dit reglement, omvat dit zowel de teraardebestelling van een stoffelijk overschot als een vorm van asbezorging.

        Beheerder: de ambtenaar belast met de uitvoering van het funerair beleid en de dagelijkse leiding van de begraafplaats, in praktijk het diensthoofd burgerlijke stand of diegene die vervangt.

        Behoeftige: persoon wiens behoeftigheid wordt vastgesteld door het OCMW op grond van een sociaal onderzoek.

        Burgemeester of diens gemachtigde: de burgemeester in eigen persoon, de vervangende burgemeester of de schepen onder wiens bevoegdheid ‘begraafplaatsen’ of het gemachtigd gemeentelijk personeelslid, elk naargelang het geval en de toegekende bevoegdheden.

        Columbarium of muurcolumbarium: bovengrondse ruimte waar de urnen met assen van gecremeerde stoffelijke overschotten bijgezet worden in gesloten nissen.

        Concessie: een tijdelijk gebruiksrecht van een perceel of een nis op de begraafplaats. Aan dit recht is een bepaalde duur en bepaalde kostprijs gekoppeld.

        Concessiebegunstigde: persoon of personen in wiens of wier voordeel de aanvraag voor een concessie wordt ingediend.

        Concessiehouder: persoon of personen die de aanvraag voor een concessie indient of indienen.

        Engelenweide: perk dat is voorbehouden om levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens (ten volle 26 weken) nog niet bereikt hebben een laatste rustplaats te geven.

        Ere-perk voor oud-strijders: perk dat is voorbehouden om de oud-strijders van de wereldoorlogen 1914-1918 en 1940-1945 een laatste rustplaats te geven.

        Funerarium: ruimte waar de familie een laatste groet kan brengen aan de overledene, vaak gelinkt aan een begrafenisonderneming.

        Graf: tenzij duidelijk anders bepaald of blijkt uit dit reglement, iedere laatste rustplaats van een overledene op de begraafplaats, behalve een strooiweide en de graftekens die hiertoe behoren.

        Grafkelder: een betonnen of gemetselde ondergrondse constructie waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon een concessie is verleend tot het doen begraven en begraven houden van stoffelijke resten en/of asurnen.

        Grafteken: ieder voorwerp met naamvermelding ter herinnering aan een overledene geplaatst op of bij een graf, een nis in het columbarium, een urnenveldgraf of strooiweide.

        Kinderperk: perk dat is voorbehouden om overleden kinderen (jonger dan 7 jaar) een laatste rustplaats te geven.

        Lijk: het al dan niet gecremeerde stoffelijk overschot van een overledene.

        Mortuarium: ruimte die net als een funerarium gebruikt wordt voor het bewaren of opbaren van overledenen. Deze term wordt echter meer gekoppeld aan de faciliteiten van ziekenhuizen, zorginstellingen en gerechtsdiensten.

        Niet-geconcedeerd: gratis laatste rustplaats met een wettelijke minimumtermijn van 10 jaar (grafrust). Het gemeentebestuur van Riemst heeft deze minimumtermijn verlengd tot 15 jaar.

        Nis: een afgescheiden ruimte in het columbarium of urnenveld waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon al dan niet een concessie is verleend tot het doen bewaren en bewaard blijven van asurnen.

        Ontgraving of opgraving: het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of asurn of het wegnemen van een asurn uit een grond- of muurcolumbarium met de bedoeling een lichaam te herbegraven of te cremeren of in geval van een asurn de as te (her)begraven, (opnieuw) bij te zetten, te verstrooien of ter beschikking te stellen aan de nabestaanden.

        Ontruiming: het verwijderen van het grafteken en andere bovengrondse voorwerpen.

        Ossuarium: een knekelput of knekelhuisje. Hierin worden de beenderen of assen bewaard na ontgraving.

        Plaats voor teraardebestellingen: deel van de begraafplaats voorbehouden voor de begraving van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten.

        Retributie: tarief.

        Retributiereglement: tariefreglement.

        Retroactieve rechtzetting: een éénmalige procedure waarbij nabestaanden alsnog de mogelijkheid krijgen om een concessie aan te vragen voor een niet-geconcedeerd graf of om een concessie te hernieuwen (verlengen) bij een verlopen concessie.

        Strooiweide: perceel op de begraafplaats dat gebruikt wordt voor de verspreiding van de as na crematie van een overleden persoon.

        Urnenkelder: een ondergrondse constructie waarin asurnen begraven worden.

        Urnenveld of grondcolumbarium: ondergrondse ruimte waar de urnen met assen van gecremeerde stoffelijke overschotten begraven worden in een urnenkelder of in volle grond.

        Wilsbeschikking: een geschreven document waarin de wensen rond begraven of cremeren, rituelen en plechtigheden en het al dan niet bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. Bij overlijden levert de gemeente waar iemand ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister een attest van laatste wilsbeschikking af.

 

Artikel 2: Aantal begraafplaatsen en ligging

2.1. Locaties

De gemeente Riemst beschikt over negentien begraafplaatsen:

        Genoelselderen:  Onze Lieve Vrouwstraat

        Herderen:   Tolstraat

        Kanne:    Pruisstraat

        Membruggen:   Zagerijstraat en Kasteelstraat

        Millen:    Rukkelingenweg en Sint-Stefanusstraat

        Riemst:   Putstraat en Eyckendael

        Val-Meer:   Zicherweg en Bampstraat

        Vlijtingen:   Aldenbergweg en Sint-Albanusstraat

        Vroenhoven:   Kanaalstraat

        Zichen-Bolder:   Kabienstraat en Kerkstraat

        Zussen:   Arthur Meulemanstraat en Misweg

        Militair kerkhof Kanne: Meerland

 

2.2. Toegankelijkheid

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn toegankelijk voor bezoekers van 7.00 uur tot 23.00 uur, behoudens afwijkingen vastgesteld door de burgemeester.

 

Artikel 3: Voorzieningen

Iedere begraafplaats beschikt over verschillende mogelijkheden voor begraving:

        Volle grond (met of zonder concessie)

        Grafkelder (uitsluitend met concessie)

        Urnenkelder (uitsluitend met concessie)

        Columbarium (uitsluitend met concessie)

        Uitstrooiing van de as (zonder concessie)

Bovengronds begraven is niet mogelijk op de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

 

Afdeling II. Lijk- en asbezorging

 

Artikel 1: Aangifte en vaststelling

Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl aangegeven bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente.

Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een medisch attest, afgeleverd door de behandelende geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld.

Diegene die voor de begraving instaat, regelt met het gemeentebestuur de formaliteiten. Bij ontstentenis daarvan, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan op kosten van de nabestaanden behoudens vaststelling van behoeftigheid (zie Afdeling II, artikel 7).

 

Artikel 2: Kisting

Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat het overlijden werd vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het daartoe nodige medisch attest afgeleverd door de behandelende geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld of, wanneer het overlijden te wijten is aan een niet-natuurlijke doodsoorzaak, na vrijgave van het lichaam door de Procureur des Konings.

 

Een stoffelijk overschot wordt geborgen in een kist of in een lijkwade.

Een kist moet beantwoorden aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden waaraan een kist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden van 21 oktober 2005 en eventuele latere wijzigingen. Een lijkwade is een lijkomhulsel dat in de plaats van een kist wordt gebruikt bij de lijkbezorging en moet eveneens beantwoorden aan de voorwaarden zoals vastgesteld in het voornoemde besluit.

Het gebruik van kisten, foedralen, lijkwaden, producten of procedés die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is verboden.

Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaand aan de kisting, kan in de gevallen zoals voorzien in het voornoemde besluit toegelaten worden.

 

De burgemeester kan beslissen dat hij of zijn gemachtigde de kisting zal bijwonen en toezicht zal houden op de voorschriften inzake kisting.

Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden.

 

Artikel 3: Lijkenvervoer

3.1. Algemeen

De verplaatsing van een stoffelijk overschot naar eender welke plaats mag niet gebeuren voordat het lijk werd onderzocht door de geneesheer die met de vaststelling van het overlijden werd belast. Indien er twijfel bestaat omtrent de doodsoorzaak, indien er tekenen zijn van een niet-natuurlijke doodsoorzaak of indien er aanwijzingen zijn van een epidemische of besmettelijke ziekte mag het stoffelijk overschot niet worden verplaatst voordat de nodige vaststellingen door de bevoegde personen/instanties werden gedaan.

 

Het lijkenvervoer wordt waargenomen door private ondernemingen.

Het vervoer van stoffelijke overschotten, gekist of in een lijkwade, gebeurt in een lijkwagen of op een passende wijze. Het vervoer dient steeds in de kortst mogelijke afstand te gebeuren.

Behalve in de door de burgemeester speciaal toegestane gevallen (zoals moeder en kind, twee jonge kinderen) mag de lijkwagen maar één overledene tegelijkertijd vervoeren. Deze beperking geldt niet na ontruiming van graven bij vervoer van de stoffelijke resten naar een ossuarium of crematorium.

 

Het vervoer van de gecremeerde lijken is vrij, doch dient te gebeuren met het nodige respect en eerbied.

 

3.2. Vervoer tussen gemeenten

Zijn verboden, behoudens machtiging van de burgemeester of zijn gemachtigde:

Het vervoer, buiten het grondgebied van de gemeente, van de lijken van de personen die er overleden of dood aangetroffen werden.

Het vervoer, naar een plaats op het grondgebied van de gemeente, van de lijken van personen die er niet zijn overleden of dood aangetroffen werden.

In het in a) vermelde geval, wordt de machtiging slechts verleend op voorlegging van een document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de plaats van bestemming.

 

3.3. Vervoer naar het buitenland

Voor zover stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland moeten

worden vervoerd, is het vervoer, naargelang het geval, onderworpen aan de formaliteiten vermeld in:

  1. Het KB van 8 maart 1967, wanneer het lijk wordt vervoerd naar Luxemburg of Nederland.
  2. Het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het lijk wordt vervoerd naar een ander land dan vermeld onder a) en dat het akkoord van Straatsburg heeft ondertekend.
  3. Het Regentsbesluit van 20 juni 1947, wanneer een lijk wordt vervoerd naar een land, niet bedoeld in a) of b).

 

Artikel 4: Tijdstip en termijn van begraving

4.1. Algemeen

Het gemeentebestuur verleent, na vervulling van de wettelijke formaliteiten, toelating tot begravingen  of asbezorgingen.

Begravingen mogen alleen doorgaan op de gemeentelijke begraafplaatsen. Asurnen kunnen onder bepaalde voorwaarden ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden voor bewaring, begraving of verstrooiing elders dan de begraafplaats. Verstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee is eveneens mogelijk.

Zo de overledene drager is van een pacemaker of implantaat dat werkt op een batterij wordt geen toelating tot begraving of crematie verleend, zolang dit niet werd verwijderd.

 

4.2. Tijdstip

Begravingen en asbezorgingen zijn niet mogelijk op zon- en feestdagen. Overzicht van de feestdagen:

        Nieuwjaar (1 januari)

        Pasen (variabel)

        Paasmaandag (variabel)

        Dag van de arbeid (1 mei)

        O.H. Hemelvaart (variabel)

        Pinksteren (variabel)

        Pinkstermaandag (variabel)

        Feest van de Vlaamse Gemeenschap (11 juli)

        Nationale Feestdag (21 juli)

        Onze Lieve Vrouw Hemelvaart (15 augustus)

        Allerheiligen (1 november)

        Allerzielen (2 november)

        Wapenstilstand (11 november)

        Kerstmis (25 december)

        2de Kerstdag (26 december)

 

Een begraving of bijzetting op onze begraafplaatsen kan ten laatste plaatsvinden om 16u00. Het gemeentebestuur beslist in elk geval over dag en uur van de begrafenis.

 

4.3. Termijn

Tenzij in speciale gevallen en op advies van de behandelende geneesheer, wordt ten vroegste 24 uur na de ontvangst van de aanvraag van begraving of crematie de toelating tot begraving of crematie gegeven met daarop volgend de begraving, de bijzetting of de asverstrooiing. Wanneer de overledene getroffen was door een epidemische of besmettelijke ziekte en/of wanneer de volksgezondheid in het gedrang komt, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand, na schriftelijk medisch advies, een dringende en onmiddellijke vorm van lijk- of asbezorging bevelen.

 

Voor het bezorgen van de stoffelijke overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaats moeten de gemeentelijke diensten ten minste twee werkdagen op voorhand verwittigd worden, door middel van het daartoe bestemd formulier, dat vermeldt of het gaat om een begraving, een bijzetting of een uitstrooiing. Deze verplichting rust bij de naaste verwanten of de gemachtigde.

Bij overlijden op een vrijdag, zaterdag of zondag kan de begraving, bijzetting of uitstrooiing ten vroegste plaatsvinden op woensdag. De aangifte bij de burgerlijke stand dient dan uiterlijk maandagochtend te gebeuren, zodat alle administratieve en praktische verrichtingen tijdig in orde kunnen gebracht worden.

 

Artikel 5: Wijze van begraven

5.1. Algemeen

De lijkwagen rijdt de begraafplaats op tot aan de begroetingsplaats, waar de familie de laatste begroeting aan de overledene kan brengen. De rouwenden zijn gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.

 

Het College van Burgemeester en Schepenen bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen de begravingen, bijzettingen en verstrooiingen moeten gebeuren.

De begravingen en asbezorgingen worden chronologisch volgens plan uitgevoerd. Dit plan wijst de percelen aan voor begraving in volle grond, grafkelders, kindergraven, urnenkelders en de nissen van het columbarium.

Op iedere grafsteen moet het jaartal van de begraving en het volgnummer van het register van begravingen worden herhaald en op de doodskist of asurnen bevestigd. De dienst burgerlijke stand houdt een register bij waarin de identiteit wordt vermeld van al de personen op de begraafplaats begraven, alsook de datum van de begraving, de dagtekening van de begrafenistoelating en de sectie en nummer van de plaats van de grafsteen.

 

5.2. Niet gecremeerde lijken

Kisten en lijkwaden worden begraven in volle grond of grafkelders op een diepte van tenminste 65 cm. De afstand tussen de grafkuilen bedraagt ten minste 20 cm aan weerszijden. De afstand tussen de grafstenen bedraagt ten minste 10 cm aan weerszijden.  

 

In principe wordt in een kist slechts één stoffelijk overschot toegelaten. De burgemeester of diens gemachtigde kan de plaatsing in éénzelfde kist toelaten als het gaat om het stoffelijk overschot van een moeder en haar doodgeboren kind of de stoffelijke resten van twee doodgeboren kinderen of vlak na de geboorte overleden kinderen.

 

In volle grond zonder concessie mag maximaal 1 stoffelijk overschot worden begraven, met concessie zijn er maximaal 2 lichamen toegestaan. Bij uitzondering kunnen er drie personen begraven worden indien het een concessie betreft voor verwanten van de eerste graad, echtgenoten of diegenen die een feitelijk gezin vormden. Uitzonderingen moeten altijd schriftelijk gemotiveerd aangevraagd worden bij het gemeentebestuur en goedgekeurd worden door de burgemeester of zijn gemachtigde.

 

5.3. Gecremeerde lijken

Urnen met assen van stoffelijke menselijke resten kunnen diverse bestemmingen krijgen (zie Afdeling VIII, artikel 3):

  1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen begraven, bijgezet of uitgestrooid worden.
  2. In de territoriale zee uitgestrooid worden.
  3. Onder bepaalde voorwaarden ter beschikking gesteld worden aan de nabestaanden voor begraving,  bewaring of verstrooiing.

 

5.4. Bevoegdheden

Uitsluitend gemachtigden van de gemeente zijn bevoegd voor:

        Het aanhechten van een loden plaatje met jaartal en volgnummer van de begraving aan de kist of de asurne.

        Het bouwen van grafkelders of het plaatsen van geprefabriceerd geleverde grafkelders.

        Het delven van een graf voor begravingen of bijzettingen in volle grond en het vullen van de kuil.

        Het plaatsen van de kist of de urne in volle grond, de grafkelder, de urnenkelder of het columbarium.

        Het openen en sluiten van bestaande grafkelders.

        Het openen, plaatsen en sluiten van de nis in een columbarium door middel van een voorzetplaat.

        Het openen, plaatsen en sluiten van de nis in een urnenveldgraf door middel van een afdekplaat.

 

Artikel 6: Gerechtigden op lijk- en asbezorging

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving, de bijzetting en de asverstrooiing van:

        Personen die op datum van hun overlijden ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente.

        Personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen.

        Personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben (mits voorlegging van stavingstukken).

        Personen die gedurende de laatste 25 jaar tenminste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Riemst.

        Personen die verhuisd zijn naar een rusthuis, verzorgingstehuis of psychiatrische instelling buiten de gemeente Riemst.

        Personen die begunstigden zijn van een recht op lijk- of asbezorging ingevolge eerdere concessieverlening.

        Personen die in hun laatste wilsbeschikking te kennen hebben gegeven in de gemeente Riemst begraven te willen worden.

        Bij uitzondering en voor zover de overledene een bijzondere relatie had met de gemeente, kan de burgemeester toestemming geven tot begraving op een gemeentelijke begraafplaats.

 

Artikel 7: Behoeftigen

De gemeente voorziet in de lijkbezorging van behoeftigen waarvoor niemand anders bereid is dit te doen. De daaruit voortvloeiende kosten zijn ten laste van de gemeente, hetzij van het OCMW van het Vlaamse Gewest waar zij in het bevolkingsregister, het vreemdelingen- of het wachtregister zijn ingeschreven.

Voor wat betreft de bepaling ‘ten laste nemen kosten’ moet niet alleen rekening worden gehouden met een behoorlijke lijkbezorging (kisting en vervoer) doch ook met de laatste wilsbeschikking, het door de overledene gekozen begrafenisritueel en plaats van begraving voor zover dit uitvoerbaar is.

 

Bij de uitvoering van deze modaliteiten moet rekening worden gehouden met de grenzen van redelijkheid. De gemeente heeft het recht om de laatste wilsbeschikking af te wijzen wanneer deze wilsbeschikking aanzienlijke kosten meebrengt voor de omhulling van het lijk, de kisting, het vervoer en/of het graf.

Bij gebrek aan een laatste wilsbeschikking en met akkoord van de nabestaanden treft het gemeentebestuur de nodige schikkingen voor crematie en asverstrooiing op de gemeentelijke begraafplaats. Indien geen akkoord van de nabestaanden voor crematie en asverstrooiing wordt het stoffelijk overschot van de behoeftige in een niet-geconcedeerd perceel begraven.

 

Het gemeentebestuur, hetzij het OCMW-bestuur komt niet tussen in andere kosten (rouwbrieven, koffietafels, ...). Deze kosten mogen evenmin, noch bij de uitvaartondernemer noch elders door anderen -al dan niet familieleden- gedragen worden. Bij vaststelling van een overtreding bij de door het OCMW aangestelde begrafenisondernemer, vervalt de gegeven opdracht. Bij vaststelling van elders gemaakte kosten kunnen de uitvaartkosten in zijn totaliteit verhaald worden op de nabestaanden. Niemand, met uitzondering van de door de lokale overheid aangeduide begrafenisondernemer, kan een aanvraag tot terugbetaling richten aan het gemeentebestuur op basis van gemaakte kosten.

 

Artikel 8: Mortuarium

De mortuaria dienen voor:

Het bewaren in afwachting van de begraving, van de gevonden lijken die nog dienen te worden geïdentificeerd.

        Het ontvangen van het stoffelijk overschot van overleden personen die niet kunnen worden bewaard op de plaats van overlijden of hun woonplaats.

        Het opnemen van lijken waarop ingevolge rechterlijke beslissing een lijkschouwing moet worden verricht.

        Het bewaren van stoffelijke overschotten voor vrijwaring van de openbare gezondheid.

        Het bewaren van lijken waarvan de overbrenging is gevraagd door de familie of, bij ontstentenis door elke belanghebbende, na machtiging van het gemeentebestuur.

 

Afdeling III. Niet-geconcedeerde begravingen

 

Artikel 1: Algemeen

Een begraving zonder concessie is enkel mogelijk in volle grond. In een niet-geconcedeerd graf in volle grond, wordt maximaal één stoffelijk overschot toegelaten.

 

Begravingen en bijzettingen in een grafkelder, een urnenkelder of columbarium zijn niet toegelaten zonder concessie.

 

Artikel 2: Termijn

De niet-geconcedeerde graven moeten wettelijk minimaal 10 jaar bewaard blijven (grafrust). Het gemeentebestuur van Riemst heeft deze wettelijke minimumtermijn verlengd tot 15 jaar vanaf de datum van de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen. Na deze periode kan de gemeente het graf ontruimen conform de richtlijnen vermeld in artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en de Lijkbezorging d.d. 16 januari 2004, zoals tot op heden gewijzigd (Zie Afdeling IX).

 

Artikel 2bis: Retroactieve thuisbewaring

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne uit een niet-geconcedeerd perceel, bij toepassing van artikel 24 en 24bis van het Decreet op de Begraafplaatsen en de Lijkbezorging van 16 januari 2004, zoals tot op heden gewijzigd, moet schriftelijk worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten van de eerste graad. In de aanvraag moet de plaats van begraving, bewaring of verstrooiing vermeld worden.

 

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan ingediend worden tot zolang de procedure van ontruiming van de niet-geconcedeerde nissen loopt. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend en wordt gedurende een periode van één jaar afgekondigd aan het betrokken perceel of de betrokken nis.

De modaliteiten betreffende de ontgraving, opgenomen in dit reglement, zijn van toepassing (zie Afdeling VIII).

 

Wanneer de thuisbewaring ophoudt, kan de as van de overledene gratis uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne terug bijgezet of begraven worden in een concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

Afdeling IV. Concessies

 

Artikel 1: Algemeen

Concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen daarvoor aangewezen op de begraafplaatsen en hebben betrekking op:

        Een perceel grond.

        Een grafkelder.

        Een urnenkelder.

        Een nis in het columbarium.

 

Het verlenen van een concessie door de gemeente houdt geen verhuur of verkoop in. Het is een tijdelijk gebruiksrecht van een perceel of een nis in een afgescheiden plaats met een bijzondere en nominatieve bestemming, namelijk de opberging van niet-gecremeerde of gecremeerde lichamen. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend. Een concessie is onoverdraagbaar en zal slechts mogen dienen voor de personen die in de vergunning zijn aangeduid. De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden nominatief toegewezen.

 

Artikel 2: Aanvraag

Een concessie wordt schriftelijk aangevraagd via een daartoe bestemd aanvraagformulier. De aanvraag vermeldt de identiteit van de aanvrager (concessiehouder), de persoon of personen in wiens of wier voordeel ze wordt ingediend (concessiebegunstigden) alsook het concessietype. Bij niet-gedateerde concessieaanvragen wordt de datum van ontvangst beschouwd als datum van aanvraag.

 

Er worden geen concessies toegekend voor er een overlijden heeft plaatsgevonden. Een concessie kan slechts worden aangevraagd vanaf het moment dat (één van) de begunstigde(n) overleden is.

 

Wanneer één of meerdere begunstigden niet de echtgeno(o)t(e), noch de bloed- of aanverwant zijn van de aanvrager, wordt de concessieaanvraag ondertekend door de aanvrager én door alle begunstigden. Deze regeling geldt ook voor de leden van een religieuze gemeenschap. Deze verplichting moet niet worden nageleefd bij de concessieaanvragen voor de leden van een feitelijk gezin.

 

Artikel 3: Bevoegdheid

Het College van Burgemeester en Schepenen wordt gemachtigd concessies te verlenen of concessiehernieuwingen toe te staan conform de modaliteiten, tarieven en reglementering, zoals vastgesteld op het ogenblik van de concessieaanvraag.

Het College van Burgemeester en Schepenen wordt tevens gemachtigd om de concessies ambtshalve of op aanvraag voortijdig te beëindigen.

 

Artikel 4: Voorwerp

Eenzelfde concessie kan dienen:

        Voor de aanvrager, zijn echtgeno(o)te, zijn bloed- of aanverwanten of personen met wie hij/zij op het ogenblik van overlijden een feitelijk gezin vormde.

        Voor personen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven.

 

In bestaande concessies waarbij niet nominatief is bepaald voor wie de concessie is bestemd, mag er worden begraven zolang de maximumcapaciteit nog niet is bereikt (zie Afdeling V, artikel 1).

 

In geval van betwisting over een al dan niet verleende concessie berust de bewijslast van het bestaan van de concessie en het aantal personen voor wie deze werd verleend bij de persoon die beweert de concessiehouder of een begunstigde te zijn.

Geschillen betreffende de begravingen in een concessie worden beslecht door de rechtbank van eerste aanleg of ingeval van hoogdringendheid door de voorzitter van de rechtbank die zitting houdt in kortgeding. Het is aan de meest gerede partij om eventueel een gerechtelijke procedure op te starten.

 

Artikel 5: Termijn

Een concessie wordt verleend voor 30 jaar en neemt aanvang op de datum van de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen. Het tarief voor een concessie varieert per begravingstype en is vastgelegd in het retributiereglement.

 

Artikel 5bis: Retroactieve thuisbewaring

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een of meerdere asurnen uit een concessie moet, bij toepassing van artikel 24 en 24bis van het Decreet op de Begraafplaatsen en de Lijkbezorging van 16 januari 2004, zoals tot op heden gewijzigd, per overledene en schriftelijk worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten van de eerste graad. In de aanvraag moet de plaats van begraving, bewaring of verstrooiing vermeld worden.

 

De aanvraag kan slechts éénmaal worden ingediend, tot zolang de termijn van de concessie loopt of tot zolang de procedure van de hernieuwing van de concessie loopt. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring wordt gedurende een periode van één jaar afgekondigd aan het betrokken perceel of de betrokken nis.

De modaliteiten betreffende de ontgraving, opgenomen in onderhavig reglement zijn van toepassing (zie Afdeling VIII).

 

De geconcedeerde nis of het geconcedeerde perceel wordt gedurende een termijn van twee jaar bewaard.

Wanneer op het ogenblik van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, door de nabestaanden reeds gekozen wordt om de asurnen niet meer terug te brengen of wanneer door de nabestaanden gekozen wordt voor een asverstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, dan worden de modaliteiten van afdeling IV, artikel 7.2 van onderhavig reglement toegepast.

Wanneer de concessie tijdens de periode van bewaring moet hernieuwd worden, zijn de modaliteiten van de hernieuwing van een concessie van toepassing. Wanneer de concessie, tijdens de periode van de bewaring, niet hernieuwd wordt, vervalt deze.

Wanneer de thuisbewaring na de termijn van twee jaar ophoudt, kan de as van de overledene gratis uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne terug bijgezet of begraven worden in een concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Wanneer, na een termijn van twee jaar, de asurnen niet worden teruggebracht naar de begraafplaats, wordt de concessie ambtshalve opgeheven.

De betaalde concessieprijs kan noch geheel, noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.

 

Artikel 6: Hernieuwing

De wet maakt een onderscheid tussen twee vormen van hernieuwing.

 

6.1. Hernieuwing zonder bijzetting (= verlenging)

Een concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag (meermaals) hernieuwd worden bij het verstrijken van de concessietermijn.

De mogelijkheid tot hernieuwing wordt door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde gedurende één jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie bekendgemaakt aan het betrokken graf en aan de ingang van de begraafplaats.

Concessiehernieuwingen worden toegekend door het College van Burgemeester en Schepenen en kunnen enkel geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

 

De termijnen en tarieven zoals vastgelegd in het retributiereglement zijn van toepassing. De termijn van de hernieuwing neemt aanvang op de vervaldatum van de voorgaande concessie.

 

Als er geen aanvraag tot hernieuwing van de concessie is ingediend vóór de vervaldatum vervalt de concessie. Na het vervallen van de concessie wordt er geen begraving of bijzetting meer toegestaan. Bij wijze van uitzondering kunnen vervallen geconcedeerde begravingen alsnog hernieuwd worden indien de bekendmakingprocedure zoals bepaald in artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging niet tijdig werd uitgevoerd ingevolge bijzondere omstandigheden.

In voorkomend geval neemt de hernieuwing aanvang op de vervaldatum van de voorgaande concessie

 

6.2. Hernieuwing met bijzetting

Een concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag hernieuwd worden vóór het verstrijken van de concessietermijn, naar aanleiding van een nieuwe bijzetting in de concessie.

Concessiehernieuwingen worden toegekend door het College van Burgemeester en Schepenen en kunnen enkel geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. De termijnen en tarieven zoals vastgelegd in het retributiereglement zijn van toepassing.

 

De termijn van de hernieuwing neemt aanvang op de datum van de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen.

Het tarief wordt proportioneel berekend op het aantal jaren dat de hernieuwde concessie de vervaldatum van de vorige concessie overschrijdt en dit volgens onderstaande formule:

(aantal jaren van de nieuwe concessietermijn die de lopende concessietermijn overschrijdt / nieuwe concessietermijn) x verschuldigde bedrag dat bij het totale aantal jaren van de termijn van de concessie hoort

Een onvolledig jaar wordt beschouwd als een volledig jaar.

 

Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, zal het graf vanaf de datum van de laatste bijzetting minimaal 15 jaar bewaard blijven in het kader van de wettelijke grafrust.

 

Artikel 7: Concessiebeëindiging

Wanneer een concessie definitief een einde neemt, kan na beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen, het graf worden ontruimd.

Het verstrijken van de termijn van de concessie mag niet tot gevolg hebben dat het stoffelijk overschot of asurne gedurende minder dan 15 jaar begraven of bewaard blijft. De verplicht voorgeschreven grafrust dient te worden gerespecteerd.

 

7.1. Voortijdige ambtshalve beëindiging

In geval van terugneming van een perceel of nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een ander deel van de begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. De eventuele kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en van de graftekens zijn ten laste van het gemeentebestuur.

Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een schriftelijke aanvraag door enige belanghebbende, binnen een termijn van één jaar, volgend op de bekendmaking van de voorgenomen beslissing. De bekendmakingsprocedure in uitvoering van artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging is van toepassing.

 

7.2. Voortijdige beëindiging op aanvraag

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij ontstentenis hiervan iedere belanghebbende die een band met de overledene(n) kan aantonen, kan het College van Burgemeester en Schepenen:

        Een concessie voortijdig beëindigen.

        Een geconcedeerd graf terugnemen wanneer het ongebruikt is gebleven of wanneer het ongebruikt is geworden ten gevolge van de overbrenging van de stoffelijke overblijfselen.

De betaalde concessieprijs kan hierbij noch geheel noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Vooraleer het College van Burgemeester en Schepenen tot beëindiging overgaat, zal de vraag tot beëindiging gedurende één jaar bekend gemaakt worde aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen.

 

 

Artikel 8: Eeuwigdurende concessies

 

Door de wet van 20 juli 1971 werden de eeuwigdurende concessies afgeschaft. Diezelfde wet voorziet dat eeuwigdurende concessie (meermaals) kosteloos hernieuwd kunnen worden voor een termijn van 50 jaar, op uitdrukkelijke aanvraag van de nabestaanden.

Voor hernieuwing en beëindiging worden de procedures van afdeling IV, artikel 6 en afdeling IV, artikel 7 van onderhavig reglement toegepast.

 

 

Afdeling V. Percelen en grafmonumenten

 

Artikel 1: Vaststelling maximumcapaciteit

De maximumcapaciteit per laatste rustplaats wordt bepaald door het begravingstype.

 

Volle grond

In een graf in volle grond zonder concessie kan er maximaal één urne of één kist geplaatst worden.

In een graf in volle grond met concessie worden er maximaal twee urnen of één kist en één urne of twee kisten toegestaan. Bij uitzondering kunnen er drie personen begraven worden indien het een concessie betreft voor verwanten van de eerste graad, echtgenoten of diegenen die een feitelijk gezin vormden.

 

Grafkelder

In totaal kunnen vier personen in een grafkelder begraven worden. Per grafkelder worden maximaal twee kisten toegestaan, eventueel aangevuld met urnen.

 

Columbarium en urnenveld

Er worden maximaal twee urnen toegestaan per nis van een columbarium.

In een urnenkelder kunnen maximaal vier urnen geplaatst worden.

Kanttekening:

Voor de reeds bestaande urnenkelders wordt het aantal urnen van ambtswege verhoogd van twee naar vier (ingevolge gemeenteraadsbesluit van 13/12/2021). Indien de bestaande betonnen urnenkelder beperkt is in ruimte tot twee urnen dan wordt de betonnen urnekelder bij het verzoek voor bijzetting van een derde urne door de gemeente kosteloos vervangen door een kunststofkelder die ruimte biedt aan vier urnen. De kosten voor het wegnemen en terugplaatsen van het grafteken worden gedragen door de nabestaanden.

 

Bijzondere regeling oude graven

Van de regeling over het aantal begunstigden van een graf -zoals beschreven in dit artikel- kan afgeweken worden indien er aanwijzingen zijn die doen vermoeden dat het graf voor meerdere personen bestemd kan zijn en waarbij het concessieformulier en/of het destijds geldende reglement geen uitsluitsel geeft over het aantal begunstigden van de concessie.

Om een bijzetting te kunnen doen in deze oude graven worden volgende bepalingen vastgesteld:

        Per kist  moet een volume van 1 m x 0,5 m x 2,30 m voorzien zijn en dit zodat de afstand tussen de bovenkant van de kist tot het maaiveld gemeten minimaal 65 cm bedraagt. M.a.w. er moet minimaal 1,15 m ruimte zijn om een kist bij te kunnen zetten.

        Per urne moet een volume van 0,5 m x 0,5 m x 1,15 m voorzien zijn.

        Ten hoogste drie stoffelijke overschotten worden boven elkaar geplaatst in volle grond.

        Het diensthoofd burgerlijke stand en het afdelingshoofd van de technische dienst stellen vast hoe groot het graf is.

        Indien er vragen zijn rondom de toestand van de grafkelder, wordt er aan de gemeentelijke preventieadviseur en het afdelingshoofd van de technische dienst gevraagd om een kwaliteitscontrole uit te voeren. Deze personen beslissen over de veiligheid en de eventueel te nemen maatregelen opdat een bijzetting kan gebeuren.

        Indien er aanpassingswerken nodig zijn dan is er een meerprijs van € 200 voor de bijzetting van een urne en een meerprijs van € 300 voor de bijzetting van een kist.

        Indien er geen bewijzen van een lopende concessie voorgelegd kunnen worden, wordt aan de bijzetting een kostprijs gekoppeld die overeenkomt met het tarief van een nieuwe concessie volgens het geldende retributiereglement vermeerdert met de prijs van een bijzetting.

        Indien de concessie is vervallen betalen de nabestaanden voor de verlenging van de concessie het tarief volgens het geldende retributiereglement vermeerdert met de prijs van een bijzetting.

        De nabestaanden krijgen tot 3 maanden na het overlijden de tijd om nominatief op te lijsten wie nog bijgezet wilt worden in het graf en dit door te geven aan de dienst burgerlijke stand van de gemeente. Indien zij dit nalaten wordt de meest recente bijzetting beschouwd als de laatste bijzetting.

 

Deze regeling geldt ook voor de begraafplaatsen in Genoelselderen, Millen, Membruggen en Vlijtingen waarvoor een besluit tot sluiting werd genomen.

 

 

Artikel 2: Graftekens

2.1. Algemeen

Eenieder heeft het recht om op een graf een grafteken te laten plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder, tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten.

Het is niet toegelaten graftekens of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of aard van de materialen, de reinheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren.

Op geconcedeerde graven is de plaatsing van een grafteken verplicht gedurende de gehele duur van de concessie. Op het grafteken moet minimaal de naam en voornaam van de overledene(n) aangebracht zijn. De opschriften en de grafschriften moeten steeds leesbaar zijn en van die aard dat zij de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied vrijwaren.

 

De graftekens zijn gedurende de concessie eigendom van de nabestaanden of belanghebbenden.

Indien binnen de termijn van 9 maanden na begraving de plaatsing van het grafteken niet is uitgevoerd, of indien tijdens de verdere duur van de concessie niet langer aan deze voorwaarde voldaan is, kan dit aanleiding geven tot het treffen van maatregelen zoals die voorzien zijn bij de verwaarlozing van graven (zie Afdeling VI, artikel 4).

 

Op niet-geconcedeerde graven wordt minimaal op duurzame wijze een naamvermelding van de overledene aangebracht.

Het gemeentebestuur behoudt zich het recht om een perceel in te zaaien met gras vóór de plaatsing van een duurzaam grafteken of na de verwijdering ervan.

 

Het is niet toegelaten om graftekens te plaatsen op de engelenweide of de strooiweiden.

 

2.2. Vergunningsaanvraag

Voordat een nieuw grafteken (al dan niet op een nieuw graf) geplaatst kan worden moet er een gemeentelijke vergunning aangevraagd worden. De opdrachtgever of de firma die gemachtigd wordt een grafteken te voorzien stuurt voorafgaand aan de technische dienst:

        Het door de gemeente voorziene aanvraagformulier voor de plaatsing van het grafteken (zie bijlage 2 bij dit reglement).

 Een ontwerptekening van het grafteken (schaal 1:20) met de bijbehorende maten (hoogte, breedte, diepte) van alle onderdelen van het grafteken.

De technische dienst streeft ernaar om binnen de 10 werkdagen de afmetingen na te kijken en zijn beslissing aan de aanvrager over te maken.

 

Het grafteken kan slechts na het bekomen van de vergunning geplaatst worden op het graf. De opdrachtgever of de firma die gemachtigd wordt een grafteken te plaatsen neemt tijdig (minimum 48 uur op voorhand) contact op met de technische dienst om in onderling overleg een exacte datum en tijdstip voor plaatsing te bepalen.

 

Graftekens die niet overeenstemmen met de vergunning dienen terug verwijderd te worden door diegene in wiens opdracht ze geplaatst werden. De concessiehouder of zijn/haar nabestaanden, indien gekend, zullen hiervoor schriftelijk in gebreke worden gesteld. Daarenboven zal gedurende 6 maanden een bericht uitgehangen worden aan het grafteken en aan de ingang van de begraafplaats.

Bij gebrek aan herstel binnen een periode van zes maanden na de ingebrekestelling en na de aanplakking van het bericht zal de verwijdering door het gemeentebestuur gebeuren en zullen de kosten ten laste worden gelegd van de opdrachtgevers.

 

2.3. Plaatsingsvoorschriften

Bij de plaatsing van een grafteken moet rekening worden gehouden met enkele voorschriften:

        Een nieuw te plaatsen grafteken dient de achterlijn te volgen van de reeds eerder geplaatste grafmonumenten of de door de burgemeester of zijn gemachtigde aangegeven lijn.

        Wanneer een grafteken wordt geplaatst moet er rekening gehouden worden met de mogelijkheid om een bijzetting te doen.

        De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat zij de veiligheid en doorgang niet belemmeren en zonder schade aan te brengen aan de aangrenzende graftekens en graven.

        Alvorens op de begraafplaatsen te worden toegelaten, moeten de voor het grafteken bestemde materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn teneinde de werken op de begraafplaats tot het volstrekte minimum te beperken. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoeften.

        De werken moeten binnen de kortst mogelijke termijn worden voltooid. Zo de werken niet worden beëindigd voor sluitingsuur, dienen materieel en voertuigen van de begraafplaats te worden verwijderd. Geen enkel hulp -of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten.

        Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen op kosten van de overtreder.

        Graftekens worden niet verplaatst door het gemeentepersoneel. In het geval van een bijzetting dient het grafteken vooraf door een vakman te worden weggenomen. De kosten die hiertoe worden gemaakt, worden gedragen door de nabestaanden.

        De aanvrager/uitvoerder van werken op de begraafplaatsen is verantwoordelijk voor eventuele schade.

 

2.4. Afdekstenen en voorzetplaten

De afdekstenen op de urnenvelden en de voorzetplaten van de columbaria worden aangeleverd door het gemeentebestuur.

De aard, de opbouw, alsmede het aanbrengen van foto’s gebeurt op initiatief van de aanvrager(s).

Het is niet toegelaten om op of aan de nissen van de columbaria en urnenveldgraven op eigen initiatief, sierstukken, constructies of andere versierselen te plaatsen of te hangen. Inbreuken hierop worden ambtshalve verwijderd.

 

2.5. Afmetingen

Algemeen

De maximale afmetingen van graftekens en andere gedenktekens op de gemeentelijke begraafplaatsen zijn vastgelegd en mogen niet overschreden worden.

 

 

 

Breedte

Lengte

Dikte

Hoogte

Grafsteen voor kindergraf in volle grond

Basissteen

0,60 m

1,20 m

0,20 m

/

Hoofdsteen

0,60 m

/

0,10 m

0,70 m

 

De totale hoogte van het grafteken mag niet meer dan 0,70 m boven het maaiveld uitsteken.

 

Grafsteen voor graf in volle grond of grafkelder

Basissteen

1,00 m

2,00 m

0,50 m

/

Hoofdsteen

1,00 m

/

0,30 m

1,30 m

 

De totale hoogte van het grafteken mag niet meer dan 1,30 m boven het maaiveld uitsteken.

Bij een dubbele grafkelder/graf in volle grond verandert enkel de breedte van het grafteken naar max. 2,20 m.

 

Grafsteen voor urnenkelder

Basissteen

0,55 m

0,55 m

0,20 m

/

 

Het is niet toegelaten om op de afdekplaat van de urnenkelder enige constructie te plaatsen hoger dan 0,50 m. De totale hoogte van het grafteken mag niet meer dan 0,70 m boven het maaiveld uitsteken.

 

Columbarium

 

De columbaria worden door de gemeente geplaatst.

De totale hoogte van een zeshoekig columbarium en eventuele gedenksteen mogen niet hoger zijn dan 1,00 m.

Er mogen geen boordstenen rond de columbaria aangebracht worden.

 

 

De maximale afmeting van een asurne bedraagt:

Hoogte: 25 cm

Diameter (breedste deel): 17 cm

 

Bij de afmetingen van de asurne dient men er rekening mee te houden dat in een nis van een columbarium twee urnen moeten kunnen geplaatst worden en in een nis van een urnekelder vier urnen moeten kunnen geplaatst worden.

 

Uitbreiding begraafplaatsen Zussen en Val-Meer

De maximale afmetingen van graftekens en andere gedenktekens op de uitbreiding van de begraafplaatsen van Zussen en Val-Meer in het perceel voorbehouden voor kleinere grafmonumenten zijn vastgelegd en mogen niet overschreden worden.

 

 

 

Breedte

Dikte (diepte)

Hoogte

Kleine grafsteen in volle grond of grafkelder

Basissteen

0,62 m

0,20 m

0,10 m

Hoofdsteen

0,60 m

0,10 m

0,65 m

Bodemplaat

1,20 m

0,40 m

0,05 m

 

De totale hoogte van het grafteken mag niet meer dan 0,80 m boven het maaiveld uitsteken.

 

Grafsteen voor dubbel graf in volle grond of dubbele grafkelder

Basissteen

1,82 m

0,20 m

0,10 m

Hoofdsteen

1,80 m

0,10 m

0,65 m

Bodemplaat

2,38 m

0,40 m

0,05 m

 

De totale hoogte van het grafteken mag niet meer dan 0,80 m boven het maaiveld uitsteken.

 

Grafsteen voor urnenkelder

Hoofdsteen

0,53 m

0,08 m

0,50 m

Bodemplaat

0,55 m

0,55 m

0,20 m

 

De totale hoogte van het grafteken mag niet meer dan 0,70 m boven het maaiveld uitsteken.

 

 

Kanttekening:

Er wordt op de uitbreiding in Zussen en Val-Meer ook een perceel voorzien waar nog volgens de modaliteiten, beschreven onder a) kan begraven worden.

 

Uitzonderingen

Het College van Burgemeester en Schepenen is gemachtigd om, indien het vereist is voor de aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van de graftekens toe te staan.

 

De graftekens die werden geplaatst voor het in voege treden van het politiereglement op de begraafplaatsen van 13 december 2021 en die niet voldoen aan de normen beschreven onder a) en b) mogen behouden blijven, tenzij zij een onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid zouden vormen of tenzij er een procedure van verwaarlozing, ontruiming of ontgraving gestart wordt. Bij vernieuwing van een grafteken, om welke reden dan ook, moeten de bepalingen inzake afmetingen en uitzicht van onderhavig reglement gevolgd worden.

 

 

Afdeling VI. Onderhoud

 

Artikel 1: Verantwoordelijkheid

Het onderhoud van de percelen op de gemeentelijke begraafplaatsen en alles wat er zich op bevindt, berust bij de nabestaanden en belanghebbenden.

 

Indien de bepalingen rondom onderhoud niet worden nageleefd zal het gemeentepersoneel de bloemen en sierstukken opruimen en verwijderen, zonder voorafgaandelijke verwittiging en zonder dat enige schadevergoeding kan worden geëist.

 

Artikel 2: Bloemen en sierstukken

Bloemen en planten op de graven moeten in goede staat zijn en onderhouden worden. Wanneer ze afgestorven zijn, moeten ze worden verwijderd.

De bloemen en planten op de graven, moeten zodanig aangelegd en onderhouden worden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen van het graf, noch het zicht op de identificatiegegevens belemmeren. De beplanting mag niet hoogstammig zijn.

 

Het is toegelaten om een graf te versieren met sierstukken zoals bloempotten, kransen en beelden die geen aanstoot geven.

Bloemstukken of kransen uit kunstmateriaal mogen niet worden geplaatst in omhulsels, geheel of ten dele uit breekbaar glas. Wanneer ze stuk zijn of van geen nut meer zijn, moeten ze worden verwijderd.

Rond de graven mogen geen afsluitingen of omheiningen gemaakt worden. Kniel- en bidbanken zijn niet toegelaten.

 

Zowel op de strooiweide als aan het columbarium, wordt een plaats voorbehouden voor het aanbrengen van gedenkenisvoorwerpen. Er mogen enkel bloemen, kronen of gedenkenisvoorwerpen worden neergelegd op het daartoe voorbehouden deel van de strooiweide.

 

Artikel 3: Allerheiligen

        De scheefstaande en omgevallen grafstenen of andere sierelementen moeten uiterlijk veertien dagen vóór Allerheiligen door de nabestaanden en/of belanghebbende(n) hersteld, teruggeplaatst of zo nodig verwijderd worden.

        De aangevoerde grafstenen of graftekens die drie werkdagen voor Allerheiligen bij de sluiting van de begraafplaats niet geplaatst zijn, moeten door toedoen van de betrokken familieleden daags nadien vóór 10u00 worden verwijderd, zo niet zullen graftstenen, -tekens en andere voorwerpen op risico en ten laste van de overtreder en zonder enig verhaal worden opgeruimd door het gemeentepersoneel.

        Vanaf 25 oktober tot en met 2 november is het verboden om op de begraafplaatsen onderhoudswerken uit te voeren aan graven, behoudens reiniging.

        Bloemen(decoraties), potten en kransen geplaatst ter gelegenheid van Allerheiligen moeten uiterlijk vier weken later verwijderd zijn. Vanaf 1 december zullen alle verwelkte bloemen, potten en kransen die ter gelegenheid van Allerheiligen op de graven werden geplaatst zonder voorafgaandelijke verwittiging, opgeruimd worden door het gemeentepersoneel.

 

Artikel 4: Verwaarlozing

4.1. Procedure

Wanneer een graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, wordt een akte van verwaarlozing opgesteld door de burgemeester of zijn gemachtigde. Die akte wordt gedurende één jaar aangeplakt bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats. Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling kan op bevel van de burgemeester of diens gemachtigde van ambtswege overgegaan worden tot de afbraak of tot het wegnemen van de materialen. Daarenboven kan het College van Burgemeester en Schepenen een einde stellen aan het recht op concessie.

De kosten voor het ambtshalve verwijderen van de bovengrondse graftekens, monumenten of grafzerken van verwaarloosde graven worden gedragen door de nabestaanden, behoudens vaststelling van behoeftigheid, onder het tarief zoals vastgelegd in het retributiereglement.

 

4.2. Dringende noodzakelijkheid

Wanneer de verwaarlozing of het onderhoudsverzuim een acuut gevaar oplevert voor de omliggende graven en/of voor de bezoekers van de begraafplaats kan de burgemeester vanwege ‘dringende noodzakelijkheid’ verwaarloosde gedenktekens ambtshalve doen wegnemen zonder verhaal of aanspraak op vergoeding.

De dringende noodzaak zal worden vastgesteld in een akte, opgemaakt door de burgemeester, die wordt aangeplakt bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats en zal worden verstuurd aan de concessiehouder, nabestaanden of belanghebbenden, indien deze bekend zijn.

 

4.3. Toepassing

Tweejaarlijks en wanneer de noodzaak zich voordoet, stelt het diensthoofd burgerlijke stand een lijst op van al de omgevallen, scheefgezakte of verwaarloosde graftekens.

 

 

Afdeling VII. Bijzondere begravingen

 

Artikel 1: Graven met een lokaal historisch belang

Het College van Burgemeester en Schepenen bepaalt autonoom welke graven van lokaal historisch belang zijn. Zij zal zich bij deze beslissing laten adviseren door een werkgroep.

 

Op de lijst zullen enkel die grafmonumenten opgenomen worden die met betrekking tot de persoon een binding hebben met de gemeente Riemst of die met betrekking tot de vorm een kunsthistorisch belang hebben. Het betreft uitsluitend graven waarvan de concessie- en/of begravingstermijn versteken is.

Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard. De termijn is, ingevolge een bestuurlijke beslissing, verlengbaar. Het onderhoud is ten laste van het gemeentebestuur.

 

Artikel 2: Graven van oud-strijders

Oud-strijders kunnen begraven worden op een ere-perk op de gemeentelijke begraafplaats.

Er wordt van ambtswege een concessie toegekend van 30 jaar. De termijn is, ingevolge een bestuurlijke beslissing, verlengbaar. Het onderhoud is ten laste van het gemeentebestuur.

 

Oud-strijders die afzien van een rustplaats op een ere-perk en die op verzoek van henzelf of de nabestaanden een laatste rustplaats krijgen elders op de begraafplaats volgen de voorwaarden en termijnen van het type begraving of asbezorging waarvoor werd geopteerd.

 

Artikel 3: Kinderperk

Op elke gemeentelijke begraafplaats wordt een onderscheiden ruimte voorbehouden voor het begraven van kinderen (waarvan de zwangerschap minstens zes maanden heeft geduurd) tot 7 jaar in volle grond. Er wordt maximaal één kist of urne per kindergraf voorzien, voor meerlingen zijn er meer dan één kist of urne per kindergraf toegestaan. Er wordt van ambtswege een concessie toegekend van 30 jaar. De termijn is, op uitdrukkelijk verzoek, verlengbaar.

 

Het is niet toegelaten op het kinderperk grafkelders of urnenkelders te plaatsen. In voorkomend geval dient te worden geopteerd voor een geconcedeerde begraving op de percelen van de volwassenen.

 

Artikel 4: Engelenweide

Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens van 26 weken nog niet hebben bereikt, kunnen op verzoek van de ouders kosteloos begraven, bijgezet of uitgestrooid worden op een voorbehouden gemeenschappelijke ruimte op de gemeentelijke begraafplaats van Membruggen. De naaste verwante of de gemachtigde meldt deze begraving aan de dienst burgerlijke stand, minstens twee werkdagen vooraf, via het geëigende formulier.

 

Het is niet toegestaan een permanente gedenksteen te plaatsen op de engelenweide. Op de engelenweide kan op uitdrukkelijke aanvraag  van de ouders een gedenkplaatje aangebracht worden met de voornaam en/of naam van het levenloos geboren kind, dat door het gemeentebestuur bepaald en geplaatst wordt.

 

Artikel 5: Peter- of meterschap

De gemeente Riemst wenst ter vrijwaring van het funerair erfgoed onder de voorwaarden van dit artikel grafmonumenten op de begraafplaatsen, voor peter- of meterschap open te stellen met het oog op het restaureren en/of in stand houden ervan.

 

Eenieder (particulier, familie, vereniging, …) kan een aanvraag indienen om het peter- of meterschap over een bepaald grafmonument te verwerven. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen en moet gemotiveerd worden.

De verwerving van het peter- of meterschap is gratis. Het gemeentebestuur blijft te allen tijde eigenaar van het grafmonument en nieuwe begravingen in het betrokken perceel zijn niet toegelaten.

 

Een werkgroep verleent advies aan het College van Burgemeester en Schepenen of er al dan niet een peter- of meterschap over een grafmonument verleend kan worden en houdt rekening met volgende criteria:

Het betreft een graf zonder concessie.

Het betreft een graf van een persoon van lokaal of bovenlokaal historisch belang.

Het graf is waardevol.

De staat van het graf is in die mate dat instandhoudingswerken voldoende zijn.

 

Het College van Burgemeester en Schepenen neemt de beslissing tot al dan niet verlening van het peter- of meterschap en kan in zijn beslissing afwijken van voorgenoemde criteria.

 

Door de toekenning van het peter- of meterschap verbindt de aanvrager er zich toe om, gedurende een periode van 6 jaar het betreffende grafmonument te behouden en te onderhouden. Het peter- of meterschap kan stilzwijgend verlengd worden voor eenzelfde periode en is ten alle tijde opzegbaar door de aanvrager of de gemeente.

 

Het definitieve oordeel over de renovaties en restauraties komt toe aan het College van Burgemeester en Schepenen. Alle ingrepen moeten aan het College van Burgemeester en Schepenen worden voorgelegd. Hiertoe dient voorafgaand aan de uitvoering van de werken een renovatie- of restauratiedossier te worden overgemaakt.

De afspraken omtrent de nodige instandhoudings- en/of restauratiewerken aan het grafmonument worden bepaald in een overeenkomst dewelke tussen de gemeente Riemst en de aanvrager afgesloten wordt. De overeenkomst wordt goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan het grafmonument die, als gevolg van werken in zijn of haar opdracht, zijn uitgevoerd.

 

De aanvrager kan voor het grafmonument een lidmaatschap afsluiten bij Monumentenwacht Limburg binnen het groepsabonnement van de gemeente Riemst. De gemeente kan de kosten van een inspectie door Monumentenwacht Limburg van het grafmonument terugbetalen. De aanvrager toont hiervoor aan dat de dringende werken, zoals die zijn opgesomd in het rapport van Monumentenwacht, binnen een termijn van 2 jaar aangevangen zijn.

De gemeente kan een premie verlenen voor het uitvoeren van restauratiewerken aan het grafmonument voor zover deze vallen binnen het toepassingsgebied van het gemeentelijk reglement voor onderhoudswerken aan beschermde gebouwen of beeldbepalende panden van 11 april 2016 (of latere wijzigingen) en overeenkomstig de voorwaarden van dit reglement.

 

Bij het niet naleven van de overeenkomst ontvangt de aanvrager een aangetekend schrijven. Bij gebrek aan gunstig gevolg op het aangetekend schrijven binnen 30 kalenderdagen, kan het College van Burgemeester en Schepenen de overeenkomst onmiddellijk en eenzijdig beëindigen.

 

 

Afdeling VIII. Crematie en asbezorging

 

Artikel 1: Algemeen

De crematie is onderworpen aan de formaliteiten overeenkomstig het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging d.d. 16 januari 2004 en latere wijzigingen.

 

Artikel 2: Toestemming tot crematie

Voor crematie is een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad. In geval van overlijden buiten een gemeente van het Vlaams gewest is een verlof tot crematie vereist van de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt.

 

Tussen de aanvraag en de afgifte van de toestemming tot crematie moet een minimumtermijn van 24 uur gerespecteerd worden.

 

De schriftelijke aanvraag tot crematie dient te zijn vergezeld van volgende documenten:

        Het model IIIC

        Een medisch attest  waarin de behandelend geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, bevestigt dat de overledene een natuurlijke dood is gestorven en dat het lichaam al dan niet drager is van een pacemaker.

        Een verslag van de beëdigd geneesheer, aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand over het nagaan van de doodsoorzaak, waarin nogmaals wordt geattesteerd dat het om een natuurlijke doodsoorzaak gaat en dat het lichaam al dan niet drager is van een pacemaker.

        Een kopie van de identiteitskaart van de persoon die de aanvraag tot crematie ondertekent. De ondertekenaar mag eventueel een begrafenisondernemer zijn op voorwaarde dat hij hiertoe schriftelijk gemachtigd werd door de persoon die in de lijkbezorging voorziet. In voorkomend geval dient de machtiging alsook een kopie van de identiteitskaart van de gevolmachtigde en volmachtverlener te worden voorgelegd.

 

Artikel 3: Asbestemmingen

Urnen met assen van stoffelijke menselijke resten kunnen diverse bestemmingen krijgen:

  1. Hetzij op de gemeentelijke begraafplaatsen:

        Begraven worden in volle grond op een diepte van tenminste 80 cm.

        Bijgezet worden in een urnenkelder.

        Bijgezet worden in een grafkelder.

        Bijgezet worden in het columbarium in gesloten nissen.

        Uitgestrooid worden op de strooiweide.

 

  1. Hetzij in de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee uitgestrooid worden, zoals geregeld door het Koninklijk Besluit van 25 juli 1990, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 31 augustus 1999.

 

  1. Hetzij kan de as ter beschikking worden gesteld aan de nabestaanden voor begraving, bewaring of verstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald, of bij gebrek aan schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de echtgeno(o)te of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten in de eerste graad of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd.

De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen.

Het gezamenlijk schriftelijk verzoek waarnaar in dit artikel wordt verwezen, wordt ingediend op verantwoordelijkheid van de aanvrager(s). Het gemeentebestuur dient geenszins de volledigheid en correctheid van de vermeldingen na te gaan.

 

Onverminderd de keuze van asbestemming kan, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven.

 

Artikel 4: Wijziging van bestemming

Wanneer er, om welke reden ook, een einde komt aan de begraving of bewaring van de as ter beschikking gesteld aan de nabestaanden, wordt de as bij toepassing van artikel 24, paragraaf 3 van het Decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging van 16 januari 2004 ofwel begraven, bijgezet of uitgestrooid op een gemeentelijke begraafplaats ofwel uitgestrooid in de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee.

 

Wanneer er, om welke reden ook, een einde komt aan de begraving of bewaring van de as op de gemeentelijke begraafplaats kan de as worden uitgestrooid op een gemeentelijke begraafplaats of kunnen de nabestaanden, onder de vigerende wettelijke bepalingen opteren voor een andere vorm van begraving, bewaring of verstrooiing.

 

Artikel 5: Strooiweide

De strooiweide wordt voorbehouden voor de verspreiding van de as na crematie van een overleden persoon.

 

De strooiweiden mogen niet betreden worden door bezoekers van de begraafplaats. Evenmin mogen er voorwerpen worden geplaatst die de normale groei van het gras belemmeren. Bloemen en kransen zijn enkel toegelaten op de daarvoor aangewezen plekken.

Op de strooiweide wordt kosteloos een gedenkplaatje aangebracht, dat door het gemeentebestuur bepaald en geplaatst wordt.

 

 

Afdeling IX. Ontruimingen

 

Ontruimingen kunnen plaatsvinden nadat de begravings-, bewarings- of concessietermijn van een graf of een nis, verlopen is of nadat een concessie voortijdig beëindigd werd (hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van de nabestaanden).

 

De uitvoering van de ontruiming dient plaats te vinden conform de richtlijnen vermeld in artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en de Lijkbezorging d.d. 16 januari 2004, zoals tot op heden gewijzigd.

 

Wanneer één of meerdere graven op initiatief van de gemeente worden ontruimd, wordt een akte van de beslissing tot ontruiming opgesteld door de burgemeester of zijn gemachtigde. Die akte wordt gedurende één jaar opgehangen bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats.

De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking, beschikken over een termijn van één jaar om de graftekens weg te nemen.

Na die termijn worden de niet weggenomen graftekens van ambtswege eigendom van de gemeente die er vrij over beschikt. Het College van Burgemeester en Schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.

 

De prijs- en betalingsmodaliteiten voor de ontruiming worden vastgesteld in het retributiereglement.

Indien de ontruiming gebeurt op verzoek van de nabestaanden of belanghebbenden worden alle kosten integraal gedragen door de aanvrager.

Indien de ontruiming het gevolg is van een bestuurlijke beslissing, worden de kosten gedragen door het gemeentebestuur.

 

 

Afdeling X. Ontgravingen

 

Artikel 1: Algemeen

Ontgravingen zijn enkel mogelijk:

        Op bevel van de gerechtelijke overheid.

        Wegens een bestuurlijke beslissing.

        Als de concessie is verlopen en als de minimale grafrust is verstreken.

        Bij terugneming van het geconcedeerd perceel of de geconcedeerde nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden.

        Bij wijziging van de bestemming van de begraafplaats.

        Om een lijk of de urne over te brengen van een al dan niet geconcedeerd graf naar een geconcedeerd graf.

        Op verzoek van een familielid of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde én mits voorafgaande machtiging van de burgemeester.

 

Artikel 2: Aanvraag

De gemotiveerde aanvraag tot ontgraving of herbegraving dient door de nabestaanden schriftelijk te worden gericht aan de burgemeester of diens gemachtigde (artikel 4 van het decreet van 16 januari 2004).

Het verlenen van toestemming tot ontgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen.

 

Onverminderd het recht van de burgemeester of diens gemachtigde om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende schikkingen worden nageleefd:

        De dag en het uur waarop de ontgraving zal gebeuren, worden in overleg met de technische dienst bepaald.

        Het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten worden verwijderd door de aanvrager of familie vooraleer tot de ontgraving kan worden overgegaan.

        Het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil gebeurt door een gespecialiseerde firma en onder toezicht van de bevoegde persoon en/of politie.

        Het openen en sluiten van grafkelders gebeurt steeds door het gemeentepersoneel.

        Alle handelingen met betrekking tot het ontgraven van een urne worden uitgevoerd door het gemeentepersoneel, evenals het openen van de nis, het uitnemen van de asurn uit de nis en het terug sluiten van de nis.

 

Artikel 3: Bijzondere bepalingen

Behalve bij gerechtelijk bevel worden vanaf 15 oktober tot 15 november geen ontgravingen verricht.

        Ontgravingen kunnen enkel worden uitgevoerd van maandag tot en met vrijdag tussen 8u00 en 16u00, uitgezonderd als dit een feestdag is.

        De begraafplaats dient op het tijdstip van de ontgraving voor het publiek gesloten te worden (artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004). 

        Er kan slechts tot ontgraving worden overgegaan in aanwezigheid van een medewerker van de technische dienst en de burgemeester of diens gemachtigde die van de ontgraving een verslag opmaakt.

        De burgemeester kan een lid of een afgevaardigde van de familie toestemming verlenen om de opgraving bij te wonen.

        Indien de staat van de kist of de asurne het vereist, kan de burgemeester of zijn gemachtigde de vernieuwing van de kist voorschrijven indien zij zulks nodig achten en elke andere maatregel nemen die van die aard is dat de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid worden beschermd, zulks op kosten van de aanvrager.

        Indien wordt vastgesteld dat kledingstukken of andere omhulsels het verteringsproces ernstig vertragen, moet de ondoordringbaarheid voor lucht van deze omhulsels bij herkisting worden opgeheven. Zo mogelijk wordt het storende omhulsel verwijderd.

        Als de bestemming van het lijk buiten de begraafplaats van opgraving is gelegen, moet het lijk in afwachting van vervoer worden bewaard in een lucht- en lekdichte kist (artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004).

        Uitsluitend in geval van een gerechtelijke opdracht, indien een nieuwe kist noodzakelijk blijkt of bij wijziging van de vorm van lijkbezorging mag de kist geopend worden.

        Ontgravingen worden uitsluitend uitgevoerd door een gespecialiseerde firma, aangesteld door het gemeentebestuur.

 

Artikel 4: Kosten

De prijs- en betalingsmodaliteiten voor de opgraving worden vastgesteld in het retributiereglement.

Indien de opgraving gebeurt op verzoek van de nabestaanden of belanghebbenden worden alle kosten verbonden aan de ontgraving (belasting, opgravingskost, nieuwe kist, vervoer, …) integraal gedragen door de aanvrager. Indien de opgraving het gevolg is van een bestuurlijke beslissing of een gerechtelijk bevel, worden de kosten gedragen door het gemeentebestuur.

 

Artikel 5: Lijk -en asbestemming

In het geval de ontgraving betrekking heeft op één of meer niet-gecremeerde lichamen, zullen de onverteerde resten ofwel:

        In een hiertoe aangewezen algemeen graf, een zogenaamd ossuarium worden geplaatst.

        Worden gecremeerd, rekening houdend met eventuele laatste wilsbeschikkingen van de overleden personen.

        Op een diepte in dezelfde kuil worden begraven zodat latere begravingen, rekening houdend met de bepalingen terzake kunnen worden uitgevoerd.

        Worden herbegraven op een andere begraafplaats binnen of buiten de gemeente. Het stoffelijk overschot dient onmiddellijk naar de nieuwe bestemming te worden vervoerd en begraven, mits inachtneming van alle voorschriften terzake.

In geval van herbegraving op een andere begraafplaats binnen de gemeente moet de burgemeester vooraf een toelating tot herbegraving geven.

In geval van herbegraving op een begraafplaats buiten de gemeente moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving in zijn gemeente vooraleer het stoffelijke overschot wordt opgegraven. De burgemeester van de gemeente waar het stoffelijk overschot begraven ligt, moet met toepassing van artikel 4 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari 2004 en latere wijzigingen, eveneens toestemming geven tot opgraving.

 

In het geval de ontgraving betrekking heeft op één of meer gecremeerde lichamen, zal de as worden uitgestrooid op de strooiweide van de begraafplaats.

 

 

Afdeling XI. Sluiting van een begraafplaats

 

De beslissing tot sluiting van een begraafplaats (of een deel ervan) wordt genomen door de gemeenteraad. De gemeenteraad bepaalt tevens de datum waarop niet meer begraven mag worden, minstens één jaar voorafgaand aan de sluiting.

Een afschrift van de beslissing wordt onverwijld en tot aan de definitieve sluiting van de begraafplaats aan de ingang ervan uitgehangen.

 

In geval van sluiting van de begraafplaats kunnen concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een andere gemeentelijke begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. De eventuele kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en graftekens zijn ten laste van het gemeentebestuur.

Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis vereist het indienen van een schriftelijke aanvraag door enige belanghebbende binnen een termijn van één jaar, volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing tot sluiting.

 

De gesloten begraafplaats wordt gedurende minimaal 5 jaar in de staat gelaten waarin ze zich bevindt. Na verloop van deze termijn kan de gemeenteraad beslissen om een andere bestemming te geven aan de gesloten begraafplaats.

 

 

Afdeling XII. Ordemaatregelen

 

Artikel 1: Bepalingen

Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt.

 

Het is op de begraafplaatsen bijgevolg verboden om:

        Aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behalve wanneer de regelgeving over de begraafplaatsen of de gemeentelijke verordeningen dat toestaan.

        Goederen te verkopen of diensten aan te bieden.

        Afval of vuilnis achter te laten, tenzij op de daartoe bestemde plaatsen.

        Te roepen of zich luidruchtig, onwelvoeglijk of strijdig met de goede orde te gedragen.

        Te spelen.

        In een toestand van dronkenschap of gewapend rond te lopen.

        Kinderen jonger dan 12 jaar zonder toezicht te laten lopen.

        Vergezeld te zijn van honden of andere dieren, met uitzondering voor visueel gehandicapten of mindervaliden met hun geleidehond, politiediensten en erkende bewakingsondernemingen met waak-, speur- en verdedigingshonden.

        De afsluiting en de muren evenals de afrastering of omheining van de begraafplaatsen te beklimmen of over te stappen.

        De grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats te betreden of op welke wijze dan ook te beschadigen.

        Gebruik te maken van chemische bestrijdingsmiddelen, bleekwater, zout of kunstmeststoffen bij het onderhoud van de graven.

        Grind, kunstgras en andere verhardingen aan te brengen rondom de graven.

        Op de graven te lopen of te staan.

        Op de strooiweide te lopen.

        Grafmonumenten of voorwerpen op de graven te beschadigen of te bevuilen.

        Grafschriften aan te brengen die de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied verstoren.

        Paden of wegen te beschadigen.

        Paden of wegen te versperren en de doorgang van een lijkstoet te verhinderen.

        Uitvaartplechtigheden of gemeentelijke werkzaamheden te verstoren.

        Met rij- of voertuigen de begraafplaats binnen te rijden, met uitzondering van deze gebruikt voor dienstdoeleinden of tenzij om uitzonderlijke redenen waartoe toelating wordt verleend door de burgemeester.

 

Artikel 2: Strafbepalingen

Onverminderd de toepassing van de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het strafwetboek, wordt er onmiddellijk opgetreden indien er inbreuken op de bepalingen van dit reglement worden vastgesteld.

Wie zich op een begraafplaats misdraagt, kan van die plaats verwijderd worden. Toezicht en handhaving op de begraafplaatsen gebeurt door wijkagenten en GAS-vaststellers van de gemeente die bij het vaststellen van een overtreding een proces-verbaal kunnen opstellen.

Het gemeentebestuur kan de personen die haar schade berokkenen burgerrechtelijk vervolgen.

 

 

Afdeling XIII. Aansprakelijkheid

 

Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de graven, de grafmonumenten of de op de graven geplaatste voorwerpen.

Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade door particulieren of natuurelementen toegebracht aan de graven, de op de graven geplaatste voorwerpen, de beplantingen of voor diefstal ervan.

 

 

Afdeling XIV. Eindbepalingen

 

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het College van Burgemeester en Schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.

 

Dit reglement treedt in werking met ingang van 4 juli 2022, voor een periode die eindigt op 31 december 2025.

 

Dit reglement vervangt alle voorgaande politiereglementeringen en beslissingen betreffende hetzelfde onderwerp.

 

Dit reglement wordt verstrekt aan de toezichthoudende overheid, de technische dienst, de dienst burgerlijke stand, de milieudienst, de financieel directeur, de begrafenisondernemers, de steenkappers en de politie Bilzen-Hoeselt-Riemst.

 

Dit reglement wordt bekend gemaakt conform de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur (DLB,).