Aanleiding, feinten, context
Het huidige belastingreglement inzake het handhavingsbeleid privéwaterafvoer van 13 september 2021 vervalt op 31 december 2025. Met ingang van 1 januari 2026 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2031 wordt het belastingreglement hernomen.
De volgende aanpassingen werden doorgevoerd:
● De vervaldag voor het indienen van een vrijstelling wordt verschoven naar het einde van de termijn om zich in regel te stellen (zie art 8 en 3)
● Mogelijkheid van elektronische communicatie overeenkomstig artikel 4, § 3, derde lid van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Juridische gronden
● De grondwet, oa art 170, §4
● Decreet Lokaal Bestuur, oa art 2, 40 en 41;
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
● geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
● Omzendbrief 2019/2 van 15 februari 2019;
● Invorderingswetboek van 13 april 2019 houdende de invorderingsregels;
● Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het Decreet van 30 mei 2008.
● De Europese Kaderrichtlijn Water van 22 december 2000 welke tot doel stelt om de watervoorraden, de waterbeheersing en de kwaliteit van de leefomgeving veilig te stellen (2000/60/EG);
● Wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;
● Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM I) en latere wijzigingen;
● Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1999 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning;
● Besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder, alsook van de verhouding waarin, het Vlaamse gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van de subsidiëringsprogramma’s;
● Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.
● Besluit van de Vlaams Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen waarbij nieuwe eisen opgelegd worden welke vertaald worden in het begrip ‘optimale afkoppeling’. De term ‘optimale afkoppeling’ betekent dat bij de aanleg of heraanleg van riolering het hemelwater van particuliere woningen langsheen het tracé van de werken optimaal dient afgekoppeld te worden. Dit betekent dat bij open en halfopen bebouwing alle hemelwater gescheiden van het afvalwater dient afgevoerd te worden. Dit betekent dat bij gesloten bebouwing het hemelwater gescheiden van het afvalwater dient afgevoerd te worden, behalve indien hiervoor leidingen door of onder de woning dienen aangelegd te worden.;
● Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (hierna genoemd ‘het algemeen waterverkoopreglement’), artikel 8, artikel 12, § 1
● Ministerieel besluit van 28 juni 2011 betreffende de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer (hierna genoemd ‘het keuringsbesluit’);
● Ministerieel besluit tot goedkeuring van de aanvullende voorwaarden bij het algemeen waterverkoopreglement van Fluvius West, Fluvius Limburg, Fluvius Antwerpen en Riobra van 14 januari 2019.
Motivering
Volgens artikel 6.2.2.1.2. §1 van de Vlaamse milieuwetgeving (VLAREM II) is de lozing van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater verboden wanneer de openbare weg van openbare riolering voorzien is. Tevens verplicht de Vlaamse milieuwetgeving (artikel 6.2.2.1.2. §3) de volledige scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater indien er een gescheiden riolering (her)aangelegd wordt.
De onreglementaire storting van afvalwater betekent zowel een milieuverontreiniging als een financiële kost voor de gemeente. Evenals de controle op de naleving ervan.
Deze belasting draagt bij tot een evenwichtige financiering van het gemeentelijk beheer.
Financiële weerslag
De kredieten worden voorzien in het meerjarenplan 2026-2031 op G-MJP000335.
BESLUIT: Belastingreglement op privéwaterafvoer
eenparig
artikel 1:
Met ingang van 1 januari 2026 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2031 wordt een gemeentebelasting gevestigd op het niet beschikken over een conform keuringsattest van de privéwaterafvoer in de gevallen waar dit voorgeschreven is door het algemeen waterverkoopreglement en op het illegaal aansluiten op het openbaar saneringsnetwerk.
artikel 2:
Voor de lezing van dit reglement zijn de definities van het algemeen waterverkoopreglement van toepassing. Verder wordt onder de volgende begrippen begrepen:
● Conform keuringsattest: het attest dat afgeleverd wordt door de keurder privéwaterafvoer indien de privéwaterafvoer conform de geldende wettelijke en technische voorschriften uitgevoerd zijn zoals beschreven in artikel 6 van het keuringsbesluit.
● Alle afvalwater septische put: De individuele voorbehandelingsinstallatie waaronder wordt begrepen septische putten of gelijkaardige inrichtingen voor de voorbehandeling van normaal huisafvalwater ter verwijdering van vetstoffen, bezinkbare en drijvende stoffen met een minimale inhoud van 3.000 liter.
● Rioolbeheerder: Infrax cvba, die instaat voor de exploitatie van de openbare saneringsinfrastructuur in naam en voor rekening van de opdrachthoudende verenigingen Fluvius West, Fluvius Limburg, Fluvius Antwerpen en Riobra.
● Eigenaar: de volle eigenaar, de erfpachter of de opstalhouder van het belastbaar goed.
artikel 3:
§1 Na melding en ontvangst van een dossier van de rioolbeheerder betreffende het niet aanleveren van een conform keuringsattest bij een eerste ingebruikname van een huisaansluiting of bij de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel - of na melding en ontvangst van de rioolbeheerder betreffende de op illegale wijze aangesloten privéwaterafvoer, verstuurt de gemeente een aangetekende brief, waarin de betrokken eigenaar aangemaand wordt om zich binnen een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangetekende zending verstuurd is (bewijs met poststempel), in orde te stellen met de toepasselijke wetgeving en opgelegde voorwaarden.
§2 De belasting is verschuldigd na het verlopen van de termijn van 6 maanden waarvan sprake is in dit artikel. Indien de betrokken eigenaar nalaat een conform keuringsattest aan te leveren of weigert zich in orde te stellen met de opgelegde voorwaarden in het aangetekend schrijven, wordt de belasting geheven. Dit gebeurt na de vaststelling door een personeelslid, daartoe speciaal aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, dat niet aan de voorgeschreven voorwaarden is voldaan. Deze vaststelling vindt ten vroegste plaats in de maand na het verstrijken van de aanmaningstermijn.
§3 Deze termijn kan met 1 jaar verlengd worden in het geval de eigenaar grondige verbouwingsplannen heeft met aanpassing van de privéwaterafvoer op voorwaarde dat de stedenbouwkundige vergunning werd verleend uiterlijk 6 maanden na de datum van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op het openbaar domein.
artikel 4:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar, erfpachter of opstalhouder van het onroerend goed die door zijn toedoen na het verstrijken van de aanmaningstermijn in de aangetekende brief, bedoeld in artikel 3, niet beschikt over een wettelijk verplicht conform keuringsattest of zich na deze aanmaningstermijn niet in regel stelt bij de rioolbeheerder inzake de op illegale wijze aangesloten aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk.
artikel 5:
§1 De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar, erfpachter of opstalhouder is van het belastbaar goed.
§2 Ingeval er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is respectievelijk de opstalgever of de erfpachtgever hoofdelijk aansprakelijk met de opstalhouder of erfpachthouder voor de betaling van de belasting.
§3 Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting.
artikel 6:
De belasting wordt als volgt berekend:
Bij een vaststelling dat eigenaar weigert de keuring privéwaterafvoer uit te voeren en bijgevolg geen conform keuringsattest aanlevert of bij een vaststelling dat eigenaar beschikt over een niet-conform keuringsattest en weigert de privéwaterafvoer aan te passen en bijgevolg het aanleveren van een conform keuringsattest:
● 250 euro voor het eerste aanslagjaar dat de belasting verschuldigd is;
● 500 euro vanaf het tweede en de daarop volgende aanslagjaren waarin de belasting verschuldigd is.
artikel 7:
De belasting is jaarlijks verschuldigd tot en met het jaar waarin aan de in de aangetekende brief opgelegde verplichting is voldaan.
De vaststelling dat hieraan is voldaan gebeurt door een personeelslid daartoe speciaal aangesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Daartoe moet de belastingplichtige dit bij de rioolbeheerder melden per aangetekende brief, waarbij het conform keuringsattest van de keurder privéwaterafvoer is gevoegd.
De rioolbeheerder meldt per brief aan het college van burgemeester en schepenen dat het conform keuringsattest is overgemaakt. In het geval op illegale wijze aangesloten was op het openbaar saneringsnetwerk zal de melding gebeuren door de rioolbeheerder aan het college van burgemeester en schepenen, dat de betrokken eigenaar binnen de vastgelegde termijn aan de voorwaarden heeft voldaan door het aanvragen van de rioleringsaansluiting en het aanleveren van een conform keuringsattest.
artikel 8:
§1 Aanvraag vrijstelling of vermindering:
De aanvraag voor vrijstelling van de belasting moeten worden ingediend, op straffe van verval, voor het einde van de termijn van 6 maanden zoals voorzien in art 3.
De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals hierna in dit reglement beschreven, moet hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie.
§2 Vrijstelling voor een nieuwe eigenaar, zoals bedoeld in artikel 5 §1:
De nieuwe eigenaar, die op 1 januari minder dan één jaar eigenaar is, wordt vrijgesteld van de belasting. Deze vrijstelling geldt voor één belastingjaar volgend op de datum van de notariële akte.
§3 Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen volledig gelegen binnen een onteigeningsplan:
De eigenaar, zoals bedoeld in artikel 5 §1 van woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan liggen of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigening wordt voorbereid.
§4 Vrijstelling voor de eigenaar van woningen en/of gebouwen die bij de keuring privéwaterafvoer uitsluitend zijn afgekeurd door het niet aanwezig zijn van een alle afvalwater septische put in het collectief te optimaliseren buitengebied volgens het gemeentelijk zoneringpslan.
§5 Vrijstelling voor de eigenaar van woningen en/of gebouwen met betrekking tot de optimale afkoppeling: Een onafhankelijke expert in het afkoppelen kan door de eigenaar van de woning of het gebouw aangesteld worden om de afwijking op optimale afkoppeling, technisch te beoordelen conform het referentiekader in de code van goede praktijk rioleringssystemen.
§6 Er wordt voorzien in een vermindering van 125 € indien de belastingplichtige recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming op 1 januari van het belastingjaar op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.
artikel 9:
Communicatie inzake de belasting kan op elektronische wijze verlopen, voor de aanslag- en voor de bezwaarprocedure. Het kan via de E-box (verzending aanslagbiljet) of via het mailadres debiteuren@riemst.be.
artikel 10:
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
artikel 11:
De kohierbelasting wordt betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
artikel 12:
De belastingen worden door de financieel directeur ingevorderd volgens de beschikkingen voorzien in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
artikel 13:
§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een
belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid (College van burgemeester en schepenen).
§2. Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° het wordt schriftelijk ingediend (eventueel via mail, zie supra);
2° het wordt ondertekend (vermelding van naam en voornaam in het mailbericht wordt beschouwd als een handtekening);
3° het wordt gemotiveerd.
§ 3. Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
§4. De indiening van het bezwaarschrift via elektronische weg geldt als uitdrukkelijke instemming van de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger om berichten binnen de bezwaarprocedure via die elektronische weg uit te wisselen. Als het bezwaarschrift verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
§5. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger gehoord wenst te worden dient hij uitdrukkelijk in het bezwaarschrift te vragen om op een hoorzitting uitgenodigd te worden.
De rioolbeheerder wordt op de hoogte gehouden van de beslissing tot heffing van de belasting, de eventuele bezwaarschriften, beroepsprocedures en ontheffingen van een individueel dossier.
Artikel 14:
Kosten verbonden aan de invordering via deurwaardersexploot worden desgevallend verhaald op de belastingschuldige.
artikel 15:
Dit besluit treedt in werking vanaf 1 januari 2026.
artikel 16:
Een eensluidend afschrift van dit besluit wordt eveneens overgemaakt aan de VMM en de gemeentelijke milieudienst.
artikel 17:
Dit besluit wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van het DLB.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.