Context
Het huidige belastingreglement op schroot en voertuigen buiten gebruik van 8 april 2024 vervalt op 31 december 2025. Met ingang van 1 januari 2026 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2031 wordt het belastingreglement hernomen.
De volgende aanpassingen werden doorgevoerd:
● De ambtshalve inkohiering: verhoging met 20% in plaats van 50%;
● Mogelijkheid van elektronische communicatie overeenkomstig artikel 4, § 3, derde lid van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
Juridische gronden
● De grondwet, oa artikel 170, §4 ;
● Decreet Lokaal Bestuur, oa art 2, 40 en 41;
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
● Omzendbrief 2019/2 van 15 februari 2019;
● Invorderingswetboek van 13 april 2019 houdende de invorderingsregels;
● Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het Decreet van 30 mei 2008.
Motivatie
De opslagplaatsen voor schroot, autowrakken en voertuigen buiten gebruik zorgen voor visuele hinder, vervuiling en verhoogde veiligheidsrisico's.
Voertuigwrakken moeten op een vloeistofdichte ondergrond staan voorzien van een lekdicht afwateringssysteem met een koolwaterstofafscheider en een slibvangput. Er kunnen vloeistoffen uit voertuigwrakken lekken die de bodem kunnen verontreinigen (aircokoelmiddel, remvloeistof, motor-, transmissie- en aandrijfolie, olie uit de stuurinrichting en –bekrachtiging, olie uit het differentieel en verdeeldrijfwerk, hydraulische olie, brandstof, koelvloeistof en ruitensproeiervloeistof). Bovendien kunnen in de wrakken kunnen ook nog gevaarlijke onderdelen zitten (motoroliefilter, gastank, loodstartbatterij en katalysator).
Deze belasting draagt bij tot een evenwichtige financiering van het gemeentelijk beheer.
BESLUIT: Belastingreglement op schroot
eenparig
artikel 1:
Met ingang van 1 januari 2026 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2031 wordt een jaarlijkse belasting op afbraak- of buiten gebruik gestelde voertuigen en op de opslagplaatsen van schroot gevestigd.
artikel 2:
De belasting wordt vastgesteld op:
● 1,00 euro/m² met een minimum van 100,00 euro per opslagplaats;
● 25,00 euro per afbraak- of buiten gebruik gesteld voertuig met een minimum van 100,00 euro.
Door particulieren dient de belasting te worden betaald indien het voertuig of de opslagplaats voor schroot niet binnen 1 maand, na een verwittiging door het college van burgemeester en schepenen, wordt verwijderd.
Deze aanslagvoet is ondeelbaar en volledig verschuldigd welke ook de duur of tijdstip is van de opslagplaats of stalling van het afbraak- of buiten gebruik gesteld voertuig tijdens een bepaald jaar.
artikel 3:
De belasting is verschuldigd door de gebruiker (huurder, pachter,...) van de grond waarop het buiten gebruik gesteld voertuig of opslagplaats is gestald. De eigenaar van de grond, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4:
● Onder opslagplaats wordt bedoeld elke niet overdekte verzamelplaats voor schroot alsmede voor afbraakmaterialen ongeacht de hoeveelheid hiervan.
● Onder schroot wordt verstaan metaalafval en brokstukken van metalen voorwerpen.
● Onder afbraak- of buiten gebruik gestelde voertuigen wordt verstaan, hetzij voertuigen die niet meer kunnen gebruikt worden (wrakken), hetzij uit het verkeer genomen voertuigen (voertuigen zonder nummerplaat).
Artikel 5:
Is vrij van deze belasting:
● Elke opslagplaats die volledig onzichtbaar is van op de begane grond van de openbare wegen om reden van haar ligging of wegens het feit dat zij omringd is door muren, hagen of andere afschermingsmiddelen, toegelaten krachtens de wettelijke en reglementaire bepalingen, waarvan de hoogte toereikend is om de opslagplaats volledig onzichtbaar te maken.
● Professionele carrosseriebedrijven, autohandelaars en schroothandelaars in zover zij aantonen dat de opslagplaats dient voor tijdelijke opslag van voertuigen bestemd om hersteld, hetzij vernietigd, gerecycleerd of verkocht worden.
artikel 6:
De belastingplichtigen zijn verplicht de belastbare elementen op te geven overeenkomstig een formulier dat dient teruggezonden te worden naar de financiële dienst van de gemeente, per post of per e-mail, op de eerstvolgende dag van het nieuwe kwartaal na het ontvangen van het aangifteformulier, respectievelijk 1 april, 1 juli, 1 oktober en 1 januari.
Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben of belastingplichtig worden na de inzameling van de aangifteformulieren zijn niettemin verplicht voor het einde van het belastingjaar, met name vóór 1 december van het belastingjaar, spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen.
De belastingplichtige die, na inzameling van de aangiften door het gemeentebestuur, het oorspronkelijk opgegeven aantal belastingobjecten vermeerdert of de oppervlakte van deze objecten vergroot, is verplicht uit eigen beweging hiervan binnen de 20 dagen na de uitbreiding aangifte te doen bij het gemeentebestuur.
artikel 7:
Communicatie inzake de belasting kan op elektronische wijze verlopen, voor de aanslag-, voor de aangifte- en voor de bezwaarprocedure. Het kan via de E-box (verzending aanslagbiljet) of via het mailadres debiteuren@riemst.be (aangifte/bezwaar) . De aangifte en/of het bezwaar kan dus worden ingediend via debiteuren@riemst.be.
De indiening van de aangifte per e-mail of het activeren van de E-box wordt als toestemming beschouwd voor het uitwisselen van communicatie inzake fiscale berichten op elektronische wijze.
artikel 8:
Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven of op elektronische wijze, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
De ambtshalve inkohiering gebeurd op basis van de gegevens waarover de gemeentelijke administratie beschikt.
De ambtshalve ingekohierde belasting zal verhoogd worden met 20% van de belasting en wordt ook ingekohierd.
artikel 9:
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
artikel 10:
De kohierbelasting wordt betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
artikel 11:
De belastingen worden door de financieel directeur ingevorderd volgens de beschikkingen voorzien in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
artikel 12:
§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid (College van burgemeester en schepenen).
§2. Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° het wordt schriftelijk ingediend (eventueel via mail, zie supra);
2° het wordt ondertekend (vermelding van naam en voornaam in het mailbericht wordt beschouwd als een handtekening);
3° het wordt gemotiveerd.
§ 3. Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
§4. De indiening van het bezwaarschrift via elektronische weg geldt als uitdrukkelijke instemming van de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger om berichten binnen de bezwaarprocedure via die elektronische weg uit te wisselen.
Als het bezwaarschrift verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
§5. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger gehoord wenst te worden dient hij uitdrukkelijk in het bezwaarschrift te vragen om op een hoorzitting uitgenodigd te worden.
artikel 13:
Kosten verbonden aan de invordering via deurwaardersexploot worden desgevallend verhaald op de belastingschuldige.
artikel 14:
Dit besluit treedt in werking vanaf 1 januari 2026.
artikel 15:
Het gemeenteraadsbesluit 'Belastingreglement op schroot' van 8 april 2024 wordt opgeheven.
artikel 16:
Dit besluit wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van het DLB.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.