Gelet op artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet; 

Gelet op de Europese kaderrichtlijn Water 2000/60/EG;

Gelet op de wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; 

Gelet op het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in het bijzonder artikel 465 tot en met 470bis;

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1999 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning; 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder, alsook van de verhouding waarin, het Vlaamse gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van de subsidiëringsprogramma’s;

Gelet op het besluit van de Vlaams Regering van 1 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen; 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (hierna genoemd ‘het algemeen waterverkoopreglement’);

Gelet op het ministerieel besluit van 28 juni 2011 betreffende de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer (hierna genoemd ‘het keuringsbesluit’);

Gelet op het ministerieel besluit tot goedkeuring van de aanvullende voorwaarden bij het algemeen waterverkoopreglement van Fluvius West, Fluvius Limburg, Fluvius Antwerpen en Riobra van 14 januari 2019;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 augustus 2012 tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen; 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende voornoemd decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010, vanwege het Agentschap van Binnenlands Bestuur, Afdeling Lokale en Provinciale Besturen – Financiën en Personeel betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit;

Gelet op de machtiging van de Vlaamse Toezichtscommissie om persoonsgegevens uit te wisselen in het kader van de uitvoering van dit reglement;

Overwegende dat de afkoppeling van hemelwater van de openbare riolering noodzakelijk is voor de efficiëntie en de goede werking van rioolwaterzuiveringsinstallaties;

Overwegende dat indien de afkoppeling niet voor elke woning gebeurt, hemelwater in de afvalwaterleiding van het openbare rioleringsstelsel terechtkomt;

Overwegende dat de dimensionering van dergelijke afvalwaterleidingen door de rioolbeheerder niet voorzien wordt voor opvang van hemelwater maar enkel voor opvang van afvalwater;

Overwegende dat de niet-afkoppeling bijgevolg tevens kan resulteren in wateroverlast op het openbaar domein en / of overlast bij naburige gebouwen waar de afkoppeling wel werd uitgevoerd;

Overwegende dat dergelijke situatie tevens kan resulteren in het lozen van afvalwater in oppervlaktewateren of in de hemelwaterleiding, met bijkomende kosten en eventuele verontreiniging op het openbaar domein tot gevolg; 

Overwegende dat in deze situaties extra inzet en opvolging van en door de gemeentelijke diensten noodzakelijk is ter herstelling van de openbare reinheid;

Overwegende dat om deze redenen bij aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel het hemelwater afkomstig van privéterrein moet afgekoppeld worden conform de bepalingen van artikel 6.2.2.1.2 van Vlarem II;

Overwegende dat naar aanleiding van de uitvoering van een project tot aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel hiertoe gratis een afkoppelingsadvies, opgemaakt door de afkoppelingsdeskundige, aangesteld door de rioolbeheerder, wordt gegeven aan de betrokken eigenaars van aanpalende percelen;

Overwegende dat om dezelfde redenen als hierboven vermeld bij nieuwbouw of verbouwing een gescheiden aanleg van afval- en hemelwaterleiding op privédomein tot aan de perceelgrens wordt opgelegd in de bouwvergunning;

Overwegende dat het algemeen waterverkoopreglement sinds 1 juli 2011 een keuring van de privéwaterafvoer verplicht in volgende gevallen:

- Voor de eerste ingebruikname;

- Bij belangrijke wijzigingen;

- Na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid (de wettelijke voorschriften) op verzoek van de exploitant;

- Bij aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein; 

Overwegende dat een intensieve begeleiding wordt opgezet door de betrokken partners, gemeente en rioolbeheerder, om de eigenaars bij te staan in een correcte afkoppeling van hemel- en afvalwater;

Overwegende dat deze intensieve begeleiding eindigt wanneer de betrokken eigenaar een conform  keuringsattest betreffende de privéwaterafvoer aflevert overeenkomstig hogervermelde regelgeving;

Overwegende dat wanneer eigenaars geen conform keuringsattest aanleveren, een bijkomende intensieve opvolging vereist is die extra kosten met zich meebrengt; 

Overwegende dat de aanleg van 2-DWA-leidingen met een maximale afkoppeling op woningniveau tevens noodzakelijk is om in aanmerking te komen voor de maximale subsidies voor de uitvoering van de rioleringswerken vanwege de VMM;

Overwegende dat er nog steeds lozingen gebeuren van afvalwater op grachten of sterfputten in plaats van het aansluiten van de privéwaterafvoer op het openbaar rioleringsstelsel, waardoor lozingen van afvalwater de oppervlaktewateren of het grondwater kunnen verontreinigen;

Overwegende dat vastgesteld wordt dat er nog steeds nieuwe of gewijzigde huisaansluitingen op illegale wijze op het rioleringsnet gebeuren, dat dus nieuwe of gewijzigde huisaansluitingen niet worden aangevraagd bij de rioolbeheerder;

Overwegende dat dergelijke nieuwe of gewijzigde huisaansluitingen op illegale wijze intensieve opvolging en extra kosten met zich meebrengen;

Overwegende dat de betrokken eigenaars door dit nalaten of illegaal aansluiten niet op gelijke wijze bijdragen aan de realisatie van de milieudoelstellingen voortvloeiende uit de Vlaamse wetgeving en reglementering en het gemeentelijk beleid;

Overwegende dat de nodige afspraken gemaakt werden tussen de rioolbeheerder en de gemeente inzake de inzake de opvolging van dergelijke overtredingen en inbreuken, en op het (administratieve) voortraject dat in de schoot van Infrax en de gemeente wordt doorlopen;

Overwegende dat het opvolgtraject de desbetreffende burgers voldoende kansen biedt om tot een gekeurde huisaansluiting te komen, doch dat voor deze die na drie pogingen nog steeds in gebreke blijven een dossier wordt overgemaakt aan de handhavingsinstantie, zijnde de gemeente; 

Overwegende dat door het invoeren van een belasting, rekening houdend met de veroorzaakte lasten, de nodige middelen voor de gemeente ter beschikking worden gesteld en om de betrokken eigenaars verder aan te sporen om zich in regel te stellen en zodoende de bijkomende opvolging door de gemeente alsnog te kunnen voltooien; 

Overwegende dat de inkomsten uit deze belasting budgettair noodzakelijk zijn;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

Na beraadslaging;

 

BESLUIT: Privéwaterafvoer handhavingsbeleid

eenparig

 

artikel 1:

Voor de lezing van dit reglement zijn de definities van het algemeen waterverkoopreglement van toepassing. Verder wordt onder de volgende begrippen begrepen: 

Conform keuringsattest: het attest dat afgeleverd wordt door de keurder privéwaterafvoer indien de privéwaterafvoer conform de geldende wettelijke en technische voorschriften uitgevoerd zijn zoals beschreven in artikel 6 van het keuringsbesluit.

Alle afvalwater septische put: De individuele voorbehandelingsinstallatie waaronder wordt begrepen septische putten of gelijkaardige inrichtingen voor de voorbehandeling van normaal huisafvalwater ter verwijdering van vetstoffen, bezinkbare en drijvende stoffen met een minimale inhoud van 3.000 liter. 

Rioolbeheerder: Infrax cvba, die instaat voor de exploitatie van de openbare saneringsinfrastructuur in naam en voor rekening van de opdrachthoudende verenigingen Fluvius West, Fluvius Limburg, Fluvius Antwerpen en Riobra. 

Eigenaar:  de volle eigenaar, de erfpachter of de opstalhouder van het belastbaar goed.

 

artikel 2:

Er wordt een belasting geheven op het niet beschikken over een conform keuringsattest van de privéwaterafvoer in de gevallen waar dit voorgeschreven is door het algemeen waterverkoopreglement en het illegaal aansluiten op het openbaar saneringsnetwerk op datum van 23 september 2021.

 

artikel 3:

Na melding en ontvangst van een dossier van de rioolbeheerder betreffende het niet aanleveren van een conform keuringsattest bij een eerste ingebruikname van een huisaansluiting of bij de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel of na melding en ontvangst van de rioolbeheerder betreffende de op illegale wijze aangesloten privéwaterafvoer, verstuurt de gemeente een aangetekende brief, waarin de betrokken eigenaar aangemaand wordt om zich binnen een termijn van 6 maand, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangetekende zending verstuurd is (bewijs met poststempel), in orde te stellen met de toepasselijke wetgeving en opgelegde voorwaarden.

 

artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed die door zijn toedoen na het verstrijken van de aanmaningstermijn in de aangetekende brief, bedoeld in artikel 3, niet beschikt over een wettelijk verplicht conform keuringsattest of zich na deze aanmaningstermijn niet in regel stelt bij de rioolbeheerder inzake de op illegale wijze aangesloten aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk. Deze termijn kan met 1 jaar verlengd worden in het geval de eigenaar grondige verbouwingsplannen heeft met aanpassing van de privéwaterafvoer op voorwaarde dat de stedenbouwkundige vergunning werd verleend uiterlijk 6 maanden na de datum van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op het openbaar domein. 

Het wettelijk verplicht conform keuringsattest is verplicht indien de eerste ingebruikname van de rioleringsaansluiting is aangevraagd na de invoering van het algemeen waterverkoopreglement. Het wettelijk verplicht conform keuringsattest is verplicht bij niet in regel stelt bij de rioolbeheerder inzake de op illegale wijze aangesloten aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk.. 

 

artikel 5: 

§1 De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar, erfpachter of opstalhouder is van het belastbaar goed. 

§2 Ingeval er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is respectievelijk de opstalgever of de erfpachtgever hoofdelijk aansprakelijk met de opstalhouder of erfpachthouder voor de betaling van de belasting. 

§3 Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting.

 

artikel 6: 

De belasting is verschuldigd na het verlopen van de termijn van 6 maanden waarvan sprake is in artikel 3. Indien de betrokken eigenaar nalaat een conform keuringsattest aan te leveren of weigert zich in orde te stellen met de opgelegde voorwaarden in het aangetekend schrijven, wordt de belasting geheven. Dit gebeurt na de vaststelling door een personeelslid, daartoe speciaal aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, dat niet aan de voorgeschreven voorwaarden is voldaan zoals bedoeld in art. 3. Deze vaststelling vindt ten vroegste plaats in de maand na het verstrijken van de aanmaningstermijn.

 

artikel 7: 

De belasting wordt als volgt berekend: 

1. Bij een vaststelling dat eigenaar weigert de keuring privéwaterafvoer uit te voeren en bijgevolg geen conform keuringsattest aanlevert of bij een vaststelling dat eigenaar beschikt over een niet-conform keuringsattest en weigert de privéwaterafvoer aan te passen en bijgevolg het aanleveren van een conform keuringsattest:

- 250 euro voor het eerste aanslagjaar dat de belasting verschuldigd is

- 500 euro vanaf het tweede en de daarop volgende aanslagjaren waarin de belasting verschuldigd is 

 

artikel 8:

De belasting is jaarlijks verschuldigd tot en met het jaar waarin aan de in de aangetekende brief opgelegde verplichting is voldaan. De vaststelling dat hieraan is voldaan gebeurt door een personeelslid daartoe speciaal aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Daartoe moet de belastingplichtige dit bij de rioolbeheerder melden per aangetekende brief, waarbij het conform keuringsattest van de keurder privéwaterafvoer is gevoegd. De rioolbeheerder meldt per brief aan het college van burgemeester en schepenen dat het conform keuringsattest is overgemaakt. In het geval op illegale wijze aangesloten was op het openbaar saneringsnetwerk zal de melding gebeuren door de rioolbeheerder aan het college van burgemeester en schepenen, dat de betrokken eigenaar binnen de vastgelegde termijn aan de voorwaarden heeft voldaan door het aanvragen van de rioleringsaansluiting en het aanleveren van een conform keuringsattest.

 

artikel 9:

§1 Aanvraag vrijstelling of vermindering:

De aanvraag voor vrijstelling van de belasting moeten worden ingediend, op straffe van verval, binnen 30 dagen vanaf de verzending van het aanslagbiljet, via beveiligde zending.

De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals hierna in dit reglement beschreven, moet hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie.

§2 Vrijstelling voor een nieuwe eigenaar, zoals bedoeld in artikel 5 §1:

De nieuwe eigenaar, die op 1 januari minder dan één jaar eigenaar is, wordt vrijgesteld van de belasting. Deze vrijstelling geldt voor één belastingjaar volgend op de datum van de notariële akte.

§3 Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen volledig gelegen binnen een onteigeningsplan:

De eigenaar, zoals bedoeld in artikel 5 §1 van woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan liggen of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigening wordt voorbereid.

§4 Vrijstelling voor de eigenaar van woningen en/of gebouwen die bij de keuring privéwaterafvoer uitsluitend zijn afgekeurd door het niet aanwezig zijn van een alle afvalwater septische put in het collectief te optimaliseren buitengebied volgens het gemeentelijk zoneringpslan.

§5 Vrijstelling voor de eigenaar van woningen en/of gebouwen met betrekking tot de optimale afkoppeling: Een onafhankelijke expert in het afkoppelen kan door de eigenaar van de woning of het gebouw aangesteld worden om de afwijking op optimale afkoppeling, technisch te beoordelen conform het referentiekader in de code van goede praktijk rioleringssystemen.

§6 Er wordt voorzien in een vermindering van 125 € indien de belastingplichtige recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming op 1 januari van het belastingjaar op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

artikel 10:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten zonder kosten voor de belastingschuldige.  

 

artikel 11: 

De in de artikelen 6 en 8 vermelde personeelsleden zijn de aangestelde personeelsleden door het college van burgemeester en schepenen, zoals bepaald in artikel 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen. 

 

artikel 12: 

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

 

artikel 13: 

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:

1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.

 

artikel 14:

De rioolbeheerder wordt op de hoogte gehouden van de beslissing tot heffing van de belasting, de eventuele bezwaarschriften, beroepsprocedures en ontheffingen van een individueel dossier. 

 

artikel 15:

Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 §1 van het decreet over het lokaal bestuur en de toezichthoudende overheid wordt hiervan op de hoogte gesteld overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

artikel 16:

Een eensluidend afschrift van dit besluit wordt eveneens overgemaakt aan, de VMM en de gemeentelijke financiële dienst. 

 

artikel 17:

Dit besluit wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van het DLB.