Aanleiding, feiten, context

Daar kleine landschapselementen fijn stof capteren, CO2 vasthouden, het hitte-eilandeffect verminderen, voor verkoeling zorgen, verdroging voorkomen, hemelwater bufferen, de biodiversiteit verhogen, de mentale en fysieke gezondheid verbeteren, het geluid dempen en de waarde van ons patrimonium verhogen, is de aanplant en het behoud van kleine landschapselementen noodzakelijk.

Kleine landschapselementen hebben een luchtzuiverend en koelend effect en zorgen voor een biodiversiteitsverhoging.

Kleine landschapselementen hebben als ecosysteemdienst een belangrijk milieu- en economisch voordeel, zowel voor de eigenaar als voor de gemeenschap.

 

Juridische gronden

Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;

Het Decreet van 26 maart 2004 betreffende openbaarheid van bestuur, en latere wijzigingen;

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen;

De beginselen van behoorlijk bestuur en in het bijzonder het gelijkheids- en transparantiebeginsel;

De codex van ruimtelijke ordening;

Het soortenbesluit van 15 mei 2009 en latere wijzigingen;

Het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030;

Het provinciaal klimaatadaptatieplan;

Het hemelwater- en droogteplan;

Het gemeentelijk klimaatactieplan 2030;

De Burgemeestersconvenant 2030, aangaande de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.

 

Argumenten

Kleine landschapselementen maken deel uit van het landschap en zijn, gezien de klimaat- en biodiversiteitscrisis, noodzakelijk voor klimaatadaptatie en -mitigatie, biodiversiteitsverhoging en de gezondheid van de inwoners.

Om inwoners te overtuigen kleine landschapselementen aan te leggen en te onderhouden, wordt voorgesteld om het subsidiereglement voor de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen goed te keuren.

 

Financiële weerslag

De nodige kredieten worden voorzien in de begroting onder registratiesleutel AC000606 MJP 001538 64902500/03/0340.

 

BESLUIT: Subsidiereglement KLE's

21 stemmen voor: Mark Vos, Christiaan Bamps, Peter Neven, Anja Slangen, Joël L'Hoest, Mieke Loyens, Jan Peumans, Marina Pauly, Guy Kersten, Mathieu Eycken, Davy Renkens, Ludwig Stevens, Marie-Elise Smets, Dirk Jacobs, Jan Noelmans, Marc Konings, Laura Mulleners, Danny Lemmens, Yves Chanson, Philippe Geelen en Mathieu Cleuren

 

artikel 1- Doel

De gemeente Riemst wil, in het kader van de klimaat- en biodiversiteitscrisis, vergroening in het landschap van de gemeente stimuleren en ondersteunen met verschillende beleidsinstrumenten en acties. De gemeente Riemst stimuleert de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen.

Kwaliteitsvol groen heeft een gunstig effect op het klimaat, de biodiversiteit, de luchtkwaliteit, de waterhuishouding en de gezondheid, met name capteren van fijn stof, vasthouden van CO2, verminderen van het hitte-eilandeffect, zorgen voor verkoeling, voorkomen van verdroging, buffering van hemelwater, verbeteren van de mentale en fysieke gezondheid, dempen van geluid en verhogen van de patrimoniumwaarde.

Kwaliteitsvol groen maakt de gemeente bijgevolg veerkrachtiger voor de verandering van het klimaat.

Kleine landschapselementen maken deel uit van het landschap.

 

Binnen de perken van het door de gemeenteraad goedgekeurde budget, en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, kent de gemeente daarom een subsidie toe voor de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen.

 

artikel 2 - Definities

In dit subsidiereglement wordt verstaan onder:

1° Haag: een dichte en doorlopende rij houtige, inheemse planten. De haag wordt door periodieke, frequente snoei in vorm gehouden.

2° Heg: een dichte en doorlopende rij houtige, inheemse planten en struiken met een minimaal onderhoud.

3° Houtkant: bestaat uit een doorlopende rij inheemse boomvormende, struikvormende en kruidachtige soorten, die met tussenpozen van gemiddeld 5 à 10 jaar gefaseerd in hakhoutbeheer wordt gezet.

4° Houtwal: bestaat uit een doorlopende rij inheemse boomvormende, struikvormende en kruidachtige soorten op een herkenbare wal, die met tussenpozen van gemiddeld 5 à 10 jaar gefaseerd in hakhoutbeheer wordt gezet.

5° Graft: een sterke knik in het reliëf van een weiland of akker die bestaat uit een doorlopende rij streekeigen boomvormende, struikvormende en kruidachtige soorten, die met tussenpozen van gemiddeld 5 à 10 jaar gefaseerd in hakhoutbeheer wordt gezet.

6° Loofboom: inheemse boom, kan solitair (alleen) of in rij staan. Een loofboom heeft een takvrije stamhoogte van 1,8 meter tot 2,3 meter. Vanaf die hoogte wordt de kruin (takken) gevormd.

7° Knotboom: inheemse loofboom, kan solitair (alleen) of in rij staan, waarbij minimaal om de 6 jaar de kruin wordt geknot op een hoogte van 1,8m – 2,3m, waarna deze weer uitloopt.

8° Klein bosje: bestaat uit inheemse boomvormende, struikvormende en kruidachtige soorten. 

9° Poel: natuurlijke of door de mens gegraven watervlakken geschikt voor amfibieën, oorspronkelijk bedoeld als drinkplaats voor het vee. Een poel is een stilstaand water, meestal op een lager gelegen plaats in het landschap waarbij de watervoorziening verzekerd wordt door grondwater, kwelwater, bronwater, hellingswater, slootwater of hemelwater. De poel bevat het ganse jaar water, met uitzondering van lange droogteperiodes.

10° Inheemse soorten:  bomen en struiken die hun oorspronkelijk habitat hebben in onze regio

11° Autochtoon plantgoed: bomen en struiken die afstammen van of opgekweekt zijn uit planten die zich na de laatste ijstijd in onze streek hebben gevestigd. Ze zijn beter aangepast aan onze milieuomstandigheden en hebben bijgevolg grotere overlevingskansen. Autochtoon plantgoed wordt als dusdanig verkocht met een certificaat van herkomst of een kwaliteitslabel (vb. Plant van Hier®).

12° Hakhoutbeheer: onder periodiek kappen of hakhoutbeheer wordt verstaan: het op geringe hoogte van de grond selectief afzetten van de bomen en/of struiken zodanig dat de overblijvende stronk (ca. 0,3 m hoogte) nieuwe scheuten vormt waardoor een verjonging van het houtbestand wordt verkregen. Dit hakhoutbeheer kan gemiddeld om de 10 jaar uitgevoerd worden, al naargelang de soort van het hakhout.

 

artikel 3 - Toepassingsgebied

De subsidiërende kleine landschapselementen bevinden zich op het grondgebied van de gemeente Riemst in de groengebieden, bosgebieden, natuurontwikkelingsgebieden, parkgebieden, agrarische gebieden, alle gebieden met als nabestemming één van de voornoemde bestemmingen en de met die gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen in de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening. Kleine landschapselementen gelegen in gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, en woonzones komen enkel in aanmerking voor subsidiëring indien ze geen deel uitmaken van een siertuin.

 

artikel 4 - Begunstigden

§1. De subsidie voor de aanleg en het onderhoud van Kleine Landschapselementen kan toegekend worden aan:

 1. de eigenaar van het perceel;

 2. de huurder/vruchtgebruiker/uitvoerder van de werken ( loonwerker,hagendorser, ea… ), mits toestemming van de eigenaar.

§2. Wanneer de aanplanting gebeurt in onderling overleg tussen de eigenaars of vruchtgebruikers op de scheiding van 2 percelen wordt de subsidie verdeeld tussen beide eigenaars of vruchtgebruikers in verhouding tot de gedragen last. Indien de subsidie moet verdeeld worden dienen beide eigenaars of vruchtgebruikers afzonderlijk een aanvraag in waarin ze vermelden welk percentage van de subsidie aan beide aanvragers toekomt.

 

artikel 5 - Algemene voorwaarden

§1. De subsidie kan gecumuleerd worden met eventuele andere subsidies (bv.  beheersovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij, VLIF steun, agroforestry, erfgoedpremies, natuurbeheersplan, … ) op voorwaarde dat het totale bedrag van de bekomen subsidies de totale kostprijs niet overschrijdt.

§2. De werken mogen niet als voorwaarde opgenomen zijn bij de toekenning van een omgevingsvergunning, -melding, (verkavelings-, stedenbouwkundige-, vegetatiewijziging-, of milieuvergunning of kapmachtiging).

§3. De aangevraagde werken moeten in overeenstemming met en uitgevoerd worden volgens de bestaande regelgeving en gebruiken. De aanplant en het onderhoud moeten gebeuren volgens de Code van Goede Natuurpraktijk.

§4. Bij de aanplant en het onderhoud moet het steeds gaan om inheemse boom- en struiksoorten voorkomend op de lijst in bijlage, waarbij een positieve bijdrage wordt geleverd aan het voor de streek typische landschap en de natuur.

§5. Het kleine landschapselement moet gedurende minstens 25 jaar intact en integraal op dezelfde plaats behouden blijven. Er mogen enkel normale onderhouds- en behoudswerken worden uitgevoerd. Het verplaatsen, vellen, rooien of definitief verwijderen van het gesubsidieerde plantgoed is niet toegestaan. Schade toebrengen aan of het vernielen van het klein landschapselement o.m. door ringen, ontschorsen, verschroeien, gebruik van chemische middelen, inkerven of benagelen, evenals vraatschade door dieren is niet toegestaan.

§6. De aanvrager moet zorgen voor de instandhouding van de kleine landschapselementen waarvoor een subsidie wordt verkregen (o.m. vervangen van afgestorven exemplaren vanaf het eerstvolgend plantseizoen).

§7 De genieter van de subsidie verplicht zich ertoe in alle akten van vervreemding van het onroerend goed, waarop de subsidie slaat, alle verplichtingen van dit reglement op te leggen aan de verkrijger op straffe van terugbetaling van die subsidie. De vervreemding dient ten laatste 1 maand na ingang van de wijziging opgegeven te worden aan de toezichthoudende ambtenaar. Onder vervreemding wordt o.a. verstaan overdracht van het eigendomsrecht van gronden, aangaan of beëindigen van pacht, huur, erfpacht e.d.

§8. Enkel nieuwe aanplantingen komen in aanmerking voor een subsidie. Afgestorven plantgoed komt niet in aanmerking. De uitbetaling van de subsidie is slechts eenmalig voor de aanleg. De controle voor uitbetaling van de subsidie voor aanplant gebeurt na 1 vegetatieseizoen.

 

artikel 6 - Specifieke bepalingen met betrekking tot de aanplant/aanleg

§1. Bepalingen aanplant hagen of heggen:

        Minimumlengte: 25 meter

        Plantafstand in de rij voor een haag: 0,25 m (4 planten per meter)

        Plantafstand in de rij voor een heg: 0,50 m (2 planten per meter)

        Minimum formaat plantgoed: 60 - 80 cm

        Er moet gebruik gemaakt worden van één of meerdere soorten opgenomen onder de titel ‘Hagen en heggen’ in de soortenlijst in bijlage.

§2. Bepalingen aanplant houtkant, houtwal en graft:

        Minimumoppervlakte: 75 m2

        Breedte: minimum 3 meter

        Lengte: minimum 25 meter

        Plantdichtheid: 1 plant per m2

        Minimumformaat plantgoed: 60 - 80 cm

        Er moet gebruik gemaakt worden van één of meerdere soorten opgenomen onder de titel ‘Houtkanten, houtwallen, graften en kleine bosjes’ in de soortenlijst in bijlage.

§3. Bepalingen aanplant loofbomen en knotbomen:

        Minimale plantafstand: 5 meter

        Plantgoed: hoogstammig en geworteld plantgoed met een stamomtrek van minimum 8 tot 10 cm of een 2,5 tot 3 m lange rechte poot van een bestaande, gezonde knotwilg.

        Loofbomen en knotbomen worden voorzien van minstens 1 boompaal met een boomband. In een weiland met dieren worden loofbomen en knotbomen voorzien van 3 boompalen met een boomband en een boomkorf.

        Er moet gebruik gemaakt worden van één of meerdere soorten opgenomen onder de titels ‘Loofbomen’ en ‘Knotbomen’ in de soortenlijst in bijlage.

§4. Bepalingen aanplant klein bosje

        Minimum oppervlakte: 100 m²

        Maximum oppervlakte: 2.500 m²

        Minimum breedte: 10 m ( gemeten van stam tot stam) 

        Plantdichtheid: 1 plant per m2

        Minimumformaat plantgoed: 60 - 80 cm

        Er moet gebruik gemaakt worden van één of meerdere soorten opgenomen onder de titel ‘Houtkanten, houtwallen, graften en kleine bosjes’ in de soortenlijst in bijlage.

§5. Bepalingen aanleg poel:

        De poel wordt gegraven na het verkrijgen van een omgevingsvergunning.

        De bezonde oever (NW - NO zijde) moet zacht hellend (max hellingsgraad 1:3) uitgegraven worden.

        Oppervlakte: tussen 50 m² en 150 m² wateroppervlak.

        Diepte: tussen 0,5 m en 1,5 m (diepste gedeelte vorstvrij in de winter).

        Bij beweiding moet de oever van de poel beschermd worden tegen vertrappeling van het vee door op minstens 1 m van de poel over een lengte van minstens 3/4 van de poelomtrek een afsluiting te plaatsen.

        De poel wordt aangelegd zonder gebruik te maken van vijverfolie of een ander - niet voor water doordringbaar - onnatuurlijk materiaal.

        De poel moet van nature water kunnen houden. Er moet een goede waterkwaliteit verzekerd worden (grondwater, kwelwater, bronwater, hellingwater, ondoordringbare kleilaag).

        De poel moet waterhoudend zijn en mag niet droogvallen behoudens uitzonderlijke weersomstandigheden.

        Er mogen enkel inheemse planten in en rond het water staan die spontaan ontwikkelen. Exoten moeten verwijderd worden.

        Indien men houtige gewassen wil planten op de oever, dan moet dit gebeuren langs de noordelijke oeverzone om voldoende lichtinval in het water toe te laten.

        Het is niet toegelaten vis, eenden, uitheemse en/of invasieve waterplanten en andere organismen in te brengen in de poel.

        Indien invasieve exoten (fauna en flora) de poel koloniseren, dienen deze steeds verwijderd te worden uit een poel.

        Er mag geen water uit de poel onttrokken worden voor andere doeleinden dan het drenken van vee dat zich in de aangrenzende weilanden bevindt.

        Op minder dan 10 m van de poel mogen geen bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruikt worden en mogen geen grondbewerkingen worden uitgevoerd, behalve deze nodig voor het onderhoud van de poel.

        Sier- en zwemvijvers, wateropvangbekkens, bufferbekkens, infiltratiezones en wadi’s worden niet als poel beschouwd.

 

artikel 7 - Specifieke bepalingen met betrekking tot het onderhoud

§1. Bepalingen onderhoud haag/ heg:

        Minimumlengte: 25 meter;

        Minimumhoogte: 1,25 meter;

        De haag/heg is minstens 2 jaar oud ;

        Het onderhoud van de haag gebeurt minstens 1 keer per jaar, maximum 2 keer per jaar;

        Het onderhoud van de heg gebeurt om de 3 tot 15 jaar;

        Het onderhoud gebeurt in de periode tussen 1 juli en 1april;

        Gaten moeten opgevuld worden met soorten waaruit de haag is opgebouwd.

§2. Bepalingen onderhoud houtkant, houtwal of graft

        De houtkant, houtwal of graft moet voldoen aan de bepalingen uit artikel 6§2;

        De aanplant of het vorige onderhoud gebeurde minstens 5 jaar geleden;

        Het onderhoud gebeurt om de 5 à 10 jaar (afhankelijk van de soorten);

        De houtkant wordt onderhouden tussen 1 november en 1 maart;

        Gaten moeten tijdig opgevuld worden met soorten waaruit de houtkant is opgebouwd.

§3. Bepalingen onderhoud knotbomen

        De knotboom is minstens 5 jaar oud;

        Knotbomenrijen worden gespreid over verschillende jaren geknot;

        Het knotten gebeurt in de periode tussen 1 november en 1 maart;

        Het knotten moet op een deskundige wijze gebeuren zodat de natuurlijke groei van de knotboom op geen enkele wijze wordt geremd.

§4. Bepalingen onderhoud poel:

        Het onderhoud gebeurt om de 5 jaar tussen 15 augustus en 15 oktober;

        De poel moet voldoen aan de bepalingen uit artikel 6§5;

        Overtollige plantengroei moet worden verwijderd;

        Ruiming van organisch materiaal op de bodem van de poel wordt periodiek en gespreid over minstens 2 jaar uitgevoerd om verlanding te voorkomen;

        De beplanting rond de poel moet gesnoeid worden zodat de poel niet beschaduwd is.

 

artikel 8 – Bedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt:

§1. Aanleg/aanplant:

        Aanleg haag/heg: 4 euro  per meter. De subsidie is eenmalig aan te vragen bij aanplant.

        Aanplant houtkant, houtwal en graft: 1 euro per m2. De subsidie is eenmalig aan te vragen bij aanplant.

        Aanplant loof- en knotboom: 30 euro per boom (loofboom) of 5 euro per poot (knotwilg). De subsidie is eenmalig aan te vragen bij aanplant.

        Aanplant klein bosje: 1 euro per m2. De subsidie is eenmalig aan te vragen bij aanplant.

        Aanleg poel: 400 euro per poel. De subsidie is eenmalig aan te vragen bij aanleg.

De subsidie wordt met 50% verhoogd indien het plantgoed autochtoon plantgoed is dat als dusdanig wordt verkocht met een certificaat van herkomst of een kwaliteitslabel zoals Plant van Hier®. Bij de aanvraag wordt een bewijs van autochtone herkomst van het plantgoed toegevoegd.

§2. Onderhoud

        Onderhoud heg: 2 euro per meter. De subsidie is om de 3 jaar of meer aan te vragen.

        Onderhoud houtkant, houtwal en graft: 0,5 euro per m2. De subsidie is om de 5 jaar of meer aan te vragen.

        Onderhoud knotboom: 20 euro per boom. De subsidie is per boom om de 5 jaar of meer aan te vragen. Knotbomenrijen kunnen gespreid over meerdere jaren geknot worden.

        Onderhoud poel: 200 euro per poel. De subsidie is om de 5 jaar of meer aan te vragen. Het onderhoud moet gespreid over 2 jaren uitgevoerd worden. De subsidie geldt hierbij voor de 2 jaren onderhoudsbeurt.  

        Onderhoud haag: 0.7  euro per meter. Deze subsidie kan maximum 2 keer per jaar aangevraagd worden.

        Deze subsidie wordt uitbetaald aan de uitvoerder/aanvrager van de werken. ( dit kan zowel de eigenaar, pachter, als loonwerker zijn )

 

Het snoeien van hagen kan machinaal worden uitgevoerd door de hagendorser

Enkel onder volgende voorwaarden kan men van deze dienst gebruik maken:

        De haag mag een maximumhoogte van 1,8 m bereiken

        De haag mag maximum 1 jaar geleden gesnoeid geweest zijn

        Er moet een vrije werkruimte van minimum 5m vanaf de haag zijn

        Er mogen zich geen losse palen, draad, of bomen in de haag bevinden

        De hagen worden niet lager dan de oorspronkelijke snoeihoogte geschoren

        Het versnipperd snoeiafval wordt onder de haag gespoten

 

Via het subsidieaanvraagformulier kan rechtstreeks gevraagd worden om de hagendorser de snoeiwerken uit te laten voeren waarbij de subsidie wordt uitbetaald aan de uitvoerder (hagendorser). De aanvraag om de hagen machinaal te laten scheren wordt door de gemeente aangevraagd bij de hagendorser. De uitvoerder neemt nadien contact op met de aanvrager (eigenaar of pachter van het perceel) en maakt afspraken m.b.t. het uit te voeren snoeiwerk.

§3. De subsidies kunnen gecumuleerd worden met eventuele andere subsidies op voorwaarde dat het totale bedrag van de bekomen subsidies de totale kostprijs niet overschrijdt.

§4. Indien het aantal aanvragen het totaal in het gemeentebudget voorziene bedrag overstijgt, zal het toekennen van de subsidies verlopen in functie van de datum van aanvraag tot uitputting van het totaal in het gemeentebudget voorziene bedrag voor het betrokken dienstjaar.

 

artikel 9 - Aanvraagprocedure

§1. De aanvraag van de subsidie gebeurt op het daartoe voorziene ‘aanvraagformulier subsidie aanleg en onderhoud KLE’ dat volledig ingevuld en voorzien van de gevraagde bijlagen wordt ingediend bij het gemeentebestuur van Riemst via e-mail milieu@riemst.be, per post Maastrichtersteenweg 2B, 3770 Riemst, of afgegeven aan het onthaal van het gemeentehuis. De aanvraag kan ook online ingediend worden via https://www.riemst.be/nl/bestuur/premies-en-toelagen.

§2. De aanvraag voor de aanleg van kleine landschapselementen, inclusief de dossierstukken die gevraagd worden in het aanvraagformulier, moet ten laatste 12 maanden na factuurdatum, datum aankoopbon of datum leveringsbon ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Inschrijvingsdatum, poststempel of online verzending gelden als bewijs voor de indiendatum.

De aanvraag voor het onderhoud van kleine landschapselementen, inclusief de dossierstukken die gevraagd worden in het aanvraagformulier, moet ten laatste 3 maanden na het onderhoud ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Inschrijvingsdatum, poststempel of online verzending gelden als bewijs voor de indiendatum.

§3. De aanvraag voor de subsidie is slechts ontvankelijk zodra deze tijdig ingediend en volledig is.

§4. Het College van Burgemeester en Schepenen beslist of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.

§4. Het college van burgemeester en schepenen behoudt steeds het recht om aanvragen te weigeren welke niet overeenkomen met de geest van het reglement en landschappelijk of ecologisch niet gewenst zijn.

§5. Indien de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen negatief is, wordt dit schriftelijk of per mail meegedeeld aan de aanvrager.

 

 

artikel 10 - Betalingsmodaliteiten

§1. De subsidie wordt uitbetaald na een evaluatie op basis van de bewijsstukken.

§2 De subsidie zal binnen een redelijke termijn na het indienen van het aanvraagformulier worden uitbetaald na beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen.

§3. Het bedrag van de toegekende subsidie wordt overgeschreven op de door de aanvrager in het aanvraagformulier vermelde post- of bankrekening.

§4. Het gemeentebestuur of toezichthoudende ambtenaar kan de werken komen controleren vooraleer de betaling uit te voeren. Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig is kan de betaling verminderd, uitgesteld of geweigerd worden. De subsidie wordt ook niet toegekend als het kleine landschapselement wordt aangelegd/ onderhouden op een wijze die in strijd is met de bestaande wetgeving, reglementen en gebruiken.

 

artikel 11 - Sancties

§1. De volgende sancties kunnen afzonderlijk of cumulatief door het college van burgemeester en schepenen worden uitgevaardigd wanneer de aanvrager één of meerdere voorwaarden niet naleeft, en/of onjuiste of onvolledige gegevens meedeelt:

  1. de gehele of gedeeltelijke terugvordering van de uitbetaalde subsidie;
  2. de stopzetting van de procedure tot uitbetaling van de toegekende subsidie;
  3. de uitsluiting van de toelageaanvrager voor verdere subsidiëring in het kader van dit reglement, al dan niet voor een bepaalde tijd.

 

artikel 12 - Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking vanaf de datum van goedkeuring.

Het gemeenteraadsbesluit ‘Subsidiereglement aanleg en onderhoud van poelen en kleine landschapselementen’ van 14 februari 2011 wordt opgeheven en vervangen door huidig reglement.

 

artikel 13 - Budgetten

De subsidies worden voorzien in de kredieten die zijn ingeschreven onder registratiesleutel AC000606 MJP 001538 64902500/03/0340.

 

artikel 14

Dit besluit wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de financiële dienst van de gemeente.

 

artikel 15

Dit besluit wordt kenbaar gemaakt conform de bepalingen van het DLB.

 


Bijlage: Soortenlijst van  welke voor subsidie in aanmerking komen:

LOOFBOMEN

Acer campestre - veldesdoorn (Spaanse aak)

Acer platanoïdes - noorse esdoorn

Acer pseudoplatanus - gewone esdoorn

Alnus glutinosa - zwarte els

Alnus incana - witte els

Carpinus betulus - haagbeuk

Castanea sativa - tamme kastanje

Cornus mas - gele kornoelje

Crataegus laevigata - tweestijlige meidoorn

Crataegus monogyna - éénstijlige meidoorn

Fagus sylvatica - beuk

Fraxinus excelsior - gewone es

Malus sylvestris - wilde appel

Populus canescens - grauwe abeel

Populus tremula - ratelpopulier

Prunus avium - zoete kers

Prunus padus - Europese vogelkers

Quercus petraea - wintereik

Quercus robur – zomereik

Salix alba – schietwilg

Salix fragilis - kraakwilg

Sorbus aucuparia – wilde lijsterbes

Tilia cordata - kleinbladige linde (winterlinde)

Tilia platyphyllos - grootbladige linde (zomerlinde)

Ulmus glabra - ruwe iep

Ulmus laevis - steeliep

Ulmus minor - gladde iep

 

KNOTBOMEN

 

Acer campestre – veldesdoorn (Spaanse aak)

Alnus glutinosa - zwarte els

Alnus incana - witte els

Carpinus betulus – haagbeuk

Castanea sativa - tamme kastanje

Fraxinus excelsior - gewone es

Quercus robur – zomereik

Salix alba – schietwilg

Tilia cordata - kleinbladige linde (winterlinde)

Tilia platyphyllos - grootbladige linde (zomerlinde)

Ulmus glabra - ruwe iep

Ulmus laevis - steeliep

Ulmus minor - gladde iep

 

HAGEN EN HEGGEN

 

Acer campestre - veldesdoorn (Spaanse aak)

Alnus glutinosa - zwarte els

Alnus incana - witte els

Berberis vulgaris - zuurbes

Carpinus betulus - haagbeuk

Cornus mas - gele kornoelje

Cornus sanguinea - rode kornoelje

Corylus avellana - hazelaar

Crataegus laevigata - tweestijlige meidoorn

Crataegus monogyna - éénstijlige meidoorn

Euonymus europaeus – kardinaalsmuts

Fraxinus excelsior - gewone es

Ilex aquifolium – hulst

Ligustrum vulgare – wilde liguster

Prunus padus - Europese vogelkers

Prunus spinosa – sleedoorn

Quercus petraea - wintereik

Quercus robur - zomereik

Ribes uva-crispa - kruisbes

Rhamnus cathartica - wegedoorn

Rhamnus fragula - sporkehout (vuilboompje)

Rosa agrestis - kraagroos

Rosa canina - hondsroos

Rosa rubiginosa - eglantier

Salix alba - schietwilg

Salix caprea - boswilg

Salix fragilis - kraakwilg

Sambucus nigra - gewone vlier

Tilia cordata - kleinbladige linde (winterlinde)

Tilia platyphyllos - grootbladige linde (zomerlinde)

Viburnum opulus - gelderse roos

 

HOUTKANTEN, HOUTWALLEN, GRAFTEN EN KLEINE BOSJES

 

Acer campestre – veldesdoorn (Spaanse aak)

Acer platanoïdes - noorse esdoorn

Acer pseudoplatanus - gewone esdoorn

Alnus glutinosa - zwarte els

Alnus incana - witte els

Berberis vulgaris - zuurbes

Carpinus betulus - haagbeuk

Castanea sativa - tamme kastanje

Cornus mas - gele kornoelje

Cornus sanguinea - rode kornoelje

Corylus avellana - hazelaar

Crataegus laevigata - tweestijlige meidoorn

Crataegus monogyna - éénstijlige meidoorn

Euonymus europaeus – kardinaalsmuts

Fagus sylvatica - beuk

Fraxinus excelsior - gewone es

Malus sylvestris - wilde appel

Populus canescens - grauwe abeel

Populus tremula - ratelpopulier

Prunus avium - zoete kers

Ilex aquifolium – hulst

Ligustrum vulgare – wilde liguster

Prunus avium - zoete kers

Prunus padus - Europese vogelkers

Prunus spinosa – sleedoorn

Quercus petraea - wintereik

Quercus robur - zomereik

Ribes uva-crispa - kruisbes

Rhamnus cathartica - wegedoorn

Rhamnus fragula - sporkehout (vuilboompje)

Rosa agrestis - kraagroos

Rosa canina - hondsroos

Rosa rubiginosa - eglantier

Salix alba - schietwilg

Salix caprea - boswilg

Salix fragilis - kraakwilg

Sambucus nigra - gewone vlier

Sorbus aucuparia – wilde lijsterbes

Tilia cordata - kleinbladige linde (winterlinde)

Tilia platyphyllos - grootbladige linde (zomerlinde)

Ulmus glabra - ruwe iep

Ulmus laevis - steeliep

Ulmus minor - gladde iep

Viburnum opulus - gelderse roos