Aanleiding, feiten, context

 

De Vlaamse Regering pleit voor maximale kwaliteit van het gehele BOA-aanbod. De lokale besturen staan als regisseur in voor de erkenning en handhaving van het lokaal opvangaanbod, binnen een Vlaams kwaliteitskader.

 

In de BOA-regierol draagt het lokaal bestuur de verantwoordelijkheid om in samenwerking met de lokale partners het ontwikkelen en implementeren van een geïntegreerd buitenschools opvang-en activiteitenbeleid  te ontwikkelen voor kinderen tussen 2,5 en 13 jaar.

 

De taken, toevertrouwd aan het lokaal bestuur, omvatten het ontwikkelen van een lokaal beleidskader, het erkennen en handhaven van opvangaanbod, het verdelen van middelen en het stimuleren van samenwerking tussen spelers in onderwijs, cultuur, jeugd en sport om een divers en kwalitatief aanbod te garanderen. 

Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor het opzetten van een eigen erkenningskader om het lokale opvangaanbod te erkennen en te controleren op kwaliteit en naleving van het decreet. 

Het erkenningskader voor buitenschoolse opvang en activiteiten is m.a.w. een lokaal beleidsdocument waarin een lokaal bestuur de minimale voorwaarden vastlegt waaraan organisatoren van buitenschoolse opvang en activiteiten moeten voldoen om erkend te worden en subsidies te ontvangen, conform het Vlaamse BOA-decreet.

Dit kader is opgemaakt in afstemming met het lokaal samenwerkingsverband BOA. Het lokaal erkenningskader is verplicht van zodra het lokaal bestuurt instapt in de definitieve regeling van het decreet

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het lokaal erkenningskader goed te keuren opdat organisatoren van buitenschoolse kinderopvang en activiteiten om subsidies kunnen ontvangen, voor zover deze beschikbaar zijn.

 

Juridische gronden

        Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017: artikel 83: handelt over de bevoegdheden van de gemeenteraadartikel 285,286,287 handelt over de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten en hun inhoud

        Decreet Kinderopvang van 20 april 2012 omvat de basiswetgeving voor kinderopvang in Vlaanderen, inclusief buitenschoolse opvang.

        Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten van 1 januari 2021 (BOA)

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021 handelt over het lokaal beleid, de samenwerking en de subsidie voor buitenschoolse opvang en activiteiten.

        Mededeling aan de Vlaamse regering van 28 februari 2025 met betrekking tot de conceptnota ‘decreet buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA)

        Brief van het agentschap Binnenlands Bestuur van minister Hilde Crevits met betrekking tot BOA

        Beleidsnota Kinderopvang en Toekomstplan voor Vlaamse Kinderopvang: deze documenten geven de strategische visie van de Vlaamse overheid weer, inclusief de maatschappelijke functies van kinderopvang en de rol van informatieplicht binnen kwaliteitsvolle opvang

        Conceptnota Vlaamse regering van 4 april 2025 voor het Plan Kinderopvang 2025–2029,
gebaseerd op dit toekomstplan

        Gemeenteraadsbesluit van 11 september 2023: goedkeuring missie- en visietekst kinderopvang

        Gemeenteraadsbesluit van 19 mei 2025 handelt over de uitrol van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten

        Snelinfo - uitrol decreet Buitneschoolse Opvang en Activiteiten van 28 februari 2025 over de verdere uitvoering van het decreet Buitenschoolse Opvang

 

Adviezen

        Coördinator Buitenschoolse Opvang en Activiteiten: positief advies

        Dienst Buitenschoolse Kinderopvang: positief advies

        Dienst Flankerend onderwijs: besproken op het flankerend onderwijsoverleg van 23 oktober 2025 - positief advies

        Lokaal Overleg Kinderopvang: dd;.16 oktober 2025

        Dienst Jeugd: positief advies

        Dienst Sport: positief advies

        Dienst communicatie: informatie kenbaar maken op de gemeentelijke website

        Lokaal samenwerkingsverband: positief advies (zie bijlage)

 

Argumenten

Het lokaal erkenningskader doet minstens uitspraak over de verwachtingen in zes kerngebieden en houdt daarbij rekening met de Vlaams opgelegde minimale voorwaarden:

  1. Organisatorisch beleid, minstens het beleidsvoerend vermogen;
  2. Pedagogisch beleid, minstens

        het aangaan van kwaliteitsvolle interacties tussen de medewerkers en de kinderen;

        het gebruik van het Nederlands;

  1. Medewerkersbeleid, minstens

        medewerkers beschikken over de nodige competenties;

        voldoende kennis van het Nederlands;

        de organisator controleert bij de aanstelling van elke persoon die werkzaam is in de kinderopvanglocatie het goed en zedelijk gedrag van de betrokkene, dat minstens een onberispelijk gedrag in de omgang met minderjarigen inhoudt. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, artikel 4, eerste lid, en artikel 5 van het decreet van 3 juni 2022 houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister, vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe personen werkzaam in de kinderopvanglocatie, is daarbij van toepassing. Daarenboven beschikt de organisator over een uittreksel uit het centraal strafregister op naam van de rechtspersoon;

  1. Toegankelijkheid, minstens bijzondere aandacht voor kleuters, kwetsbare gezinnen en kinderen met een specifieke zorgbehoefte;
  2. Monitoring en evaluatie;
  3. Verbondenheid;

 

Waarom een erkenning aanvragen?

Een erkenning als partner voor de buitenschoolse opvang en activiteiten:

        geeft een kwaliteitslabel aan de werking

        maakt samenwerking met het lokaal bestuur en andere partners makkelijker

        vormt de basis voor een mogelijke verdeling van BOA-middelen in de toekomst

 

Hoe een erkenning tot organisator buitenschoolse opvang en vrijetijdswerking aanvragen?

Een erkenning kan digitaal aangevraagd worden;

        Zie bijlage: aanvraag erkenning BOA26

 

In de aanvraag zijn volgende onderdelen opgenomen:

        Gegevens van de organisator

        Gegevens over de werking (Locatie, uren, periode, max. aantal op te vangen kinderen,

        Keuze profiel

        Beschrijving werking per kernthema

        Pedagogisch beleid

        Organisatorisch beleid

        Medewerkersbeleid

        Toegankelijkheid

        Monitoring en evaluatie

        Verbondenheid

        Samenwerking

        huidige samenwerkingen

        deel van het lokaal samenwerkingsverband

        Bijlagen en bewijsstukken in kader van opvolging en handhaving door lokaal bestuur

        Statuten of bewijs van rechtspersoonlijkheid

        Uittreksel uit het strafregister (organisator + medewerkers)

        Afhankelijk van het gekozen profiel

        Beleidsplannen en/of pedagogische visie

        Attest levensreddend handelen

        Overzicht kwalitficaties/opleidingen/taalniveau B1 - medewerkers

        Vrijwilligersafspraken

        Risico-analyse en veiligheidsdocumenten

        Aanwezigheidsregistraties en begeleider-Kind ratio

        Planning van opvangdagen en -uren

        Bewijs van minimumaanbod

        Klachtenprocedure

        Verslagen inzake zelfevaluatie en feedbackmomenten

        Verslagen inzake overlegmomenten

        Beschrijving van het prijsbeleid en de communicatie naar ouders

        Communicatiemateriaal (folder, website, ..;)

        Eventuele overeenkomsten met partners en verslagen van gezamenlijke activiteiten

        ...

        Verklaring op eer

 

Financiële weerslag

Zie agendapunt: financieel kader

 

BESLUIT: Erkenningskader buitensch. opvang en activiteiten

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad is akkoord met het lokaal erkenningskader voor de organisatie van de buitenschoolse opvang en activiteiten, zoals opgenomen in dit besluit.

 

LOKAAL ERKENNINGSKADER BUITENSCHOOLSE OPVANG EN VRIJETIJDSWERKING

VOOR KINDEREN VAN 2,5 TOT 13 JAAR

 

Vlaamse situering

Via het BOA-decreet van 3 mei 2019 wil de overheid de lokale besturen de regie geven om te evolueren naar een gevarieerd naschools aanbod voor alle kinderen in Vlaanderen. Elke gemeente heeft immers een uniek aanbod opvang en vrije tijd voor alle kinderen en gezinnen.

Lokale besturen hebben daarvoor niet alleen de regie, maar ook vanaf 1 januari 2026 de financiële middelen, in handen om dit te realiseren. in samenwerking met verschillende lokale actoren/partners. Deze middelen moeten worden ingezet om een kwaliteitsvol (naschools) vrijetijdsaanbod te ontwikkelen voor ieder kind binnen de gemeente.

 

De algemene doelstellingen van dit decreet zijn als volgt:

        kinderen ontplooiingskansen en speelmogelijkheden aanbieden, maar ook keuzevrijheid en recht op rust

        ouders de mogelijkheid om werk, opleiding en gezin vlot te combineren.

        sociale cohesie en gelijke kansen bevorderen. Een aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten creëren dat toegankelijk en betaalbaar is voor iedereen met bijzondere aandacht voor inclusie (zijnde kwetsbare kinderen en kinderen met specifieke zorgbehoeften) zodat ieder kind maximale ontwikkelingskansen krijgt.

Met het oog op gelijkekansenbeleid is bijkomend de ondersteuning bij de verwerving van de Nederlandse taal door (jonge) kinderen een belangrijke doelstelling van de Vlaamse overheid.

Deze verschuiving van de financiële middelen naar het lokaal bestuur zorgt voor meer flexibiliteit, maar ook voor meer verantwoordelijkheid op lokaal niveau. Dit impliceert dat de gemeente Riemst de taak krijgt om een lokaal erkenningskader te ontwikkelen en te handhaven op basis van de Vlaamse minimale voorwaarden om de kwaliteit, toegankelijkheid en samenwerking in de opvang en vrijetijdsbesteding te waarborgen.

Een lokale erkenning is dus geen verplichting voor een opvangorganisator, maar is wel een noodzakelijke voorwaarde zijn om in aanmerking te kunnen komen voor een BOA-subsidie.

 

LOKALE CONTEXT

De minimale vereisten, die in dit lokaal erkenningskader beschreven zijn, zijn het resultaat van bevragingen bij ouders, kinderen, overige organisatoren en partners binnen het netwerk van Huis van het Kind. Hoe de kwaliteitsnormen precies ingevuld worden, maakt ook deel uit van het beleidsvoerend vermogen van elke aanbieder of organisator.

 

Het lokaal bestuur werkt met een checklist voor het toezicht op dit kader met de focus op ondersteuning en er enkel wordt overgegaan tot handhaving wanneer er zich grote en/of terugkerende inbreuken voordoen. 

 

WAAROM EEN LOKALE ERKENNING AANVRAGEN?

 

Een erkenning:

        geeft een kwaliteitslabel aan aanbieders van buitenschoolse opvang en vrijetijdsactiviteiten;

        maakt samenwerking met het lokaal bestuur en andere partners makkelijker;

        vormt een basisvoorwaarde voor de mogelijke verdeling van BOA-middelen.

 


Artikel 1 - Doel

 

Dit reglement voorziet in een lokaal erkenningskader voor de gemeente Riemst voor organisatoren van diverse vormen van buitenschoolse opvang- en vrijetijdswerking, die een aanvraag wensen in te dienen voor een lokale BOA-subsidie. Iedere organisator dient te voldoen aan de minimale Vlaamse voorwaarden binnen de zes beleidsdomeinen: organisatorisch beleid, pedagogisch beleid, medewerkersbeleid, toegankelijkheid, monitoring en evaluatie, en verbondenheid

 

Elke pijler bevat basisvoorwaarden waaraan organisaties moeten voldoen om minimale kwaliteit te garanderen.

 

Artikel 2 - Definities

 

Voor de toepassing van dit erkenningskader wordt verstaan onder:

        Begeleiders: iedereen die rechtstreeks met kinderen in contact komt.

        Buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA): verzamelnaam voor elke georganiseerde vorm van opvang of vrijetijdsactiviteit die plaatsvindt buiten de schooltijd, tijdens schooldagen of vakantieperiodes.

        Erkende BOA-werking: een organisatie, school of initiatief dat voldoet aan de voorwaarden binnen één van de profielen van dit kader.

        Georganiseerde vrije tijd: vrijetijdsbesteding in groep en onder begeleiding, exclusief ongeorganiseerde of informele activiteiten (zoals speelterreinen, vrij buiten spelen, …)

        Inclusief aanbod: een werking waarin ieder kind welkom is, met aandacht voor diversiteit en gelijke kansen, ongeacht sociaal-economische achtergrond, beperking, taal of thuissituatie.

        Kinderen en jongeren: betreft kinderen van 2,5 jaar tot 13 jaar (met andere woorden alle kinderen die naar een basisschool gaan).

        Kwetsbare gezinnen: gezinnen die door financiële, sociale, culturele of taal gerelateerde drempels moeilijker toegang hebben tot reguliere buitenschoolse opvang of vrijetijdswerking.

        Lokaal samenwerkingsverband BOA: het overlegplatform waarin lokale actoren betrokken bij buitenschoolse opvang en activiteiten afstemmen over het beleid en het aanbod.

        Medewerker: iedere persoon (vrijwilliger of professional) die onder verantwoordelijkheid van de organisator activiteiten uitvoert of kinderen begeleidt binnen de buitenschoolse opvang of vrijetijdswerking, ongeacht hun rol of statuut (vrijwilliger, werknemer, zelfstandige, jobstudent, …)

        Organisator: de rechtspersoon of organisatie die verantwoordelijk is voor het aanbieden, organiseren en naleven van de voorwaarden van het gekozen profiel.

        Ouder(s): de opvoedingsverantwoordelijken van het kind

Artikel 3 - Toepassingsgebied

 

Het lokaal erkenningskader richt zich op alle aanbieders van buitenschoolse opvang en/of vrijetijdsactiviteiten voor kinderen van de basisscholen (tussen 2,5 en 13 jaar) die:

        actief zijn op het grondgebied van de gemeente Riemst;

        hun werking wensen te laten erkennen in kader van een aanvraag tot subsidie binnen het kader van de BOA-middelen;

        bereid zijn om samen te werken met andere lokale actoren en het lokaal bestuur;

        de principes van het decreet BOA onderschrijven, waaronder samenwerking, toegankelijkheid, kindgerichtheid en kwaliteitsvol werken.


Artikel 4 – Erkenningsvoorwaarden op basis van zes kernthema’s

 

4.1. Organisatorisch beleid

Het organisatorisch beleid focust op het beleidsvoerend vermogen van de organisatie. In de regelgeving wordt het beleidsvoerend vermogen gedefinieerd als: de mate waarin de organisator in staat is om een zelfstandig beleid te voeren, rekening houdend met de beschikbare beleidsruimte, met de doelstellingen en met de lokale context. Het gaat hierbij o.a. om de structuur en het management van de organisatie.

 

Wat verwachten we minimaal op organisatorisch vlak?

¨  De organisator heeft een rechtspersoonlijkheid en een maatschappelijk doel.

¨  De organisator heeft een duidelijk leiderschap: iedereen kent zijn taken, rollen en verantwoordelijkheden en de visie van de opvang en activiteiten wordt toegepast in de dagelijkse werking.

      Er is een gestructureerde werkomgeving waarin iedereen zijn taak, rol en verantwoordelijkheid kent en opneemt.

      Er is een duidelijke eindverantwoordelijke met de nodige competenties en vaardigheden, waaronder kennis van het beleidsvoerend vermogen van organisaties om kwaliteitsvolle en duurzame opvang te realiseren.

      De eigen visie is door iedereen gekend en wordt uitgedragen op de werkvloer. De organisator heeft een visie over kinderen en hun vrijetijd, hoe gezinnen betrokken kunnen worden en welke plek van het opvang- en activiteitenaanbod in het opvanglandschap van de gemeente Riemst inneemt.

      In onverwachte of veranderende situaties neemt het team de uitdagingen onder handen.

¨  De organisator kan een geïntegreerde aanpak aantonen: onderling verbonden kwaliteitsaspecten worden samen aangepakt: infrastructuur, veiligheid en gezondheid, omgang met kinderen en gezinnen, medewerkers, organisatorisch management en samenwerking.

        Er zijn duidelijke doelen en een gedragen visie waardoor de juiste prioriteiten en doordachte beslissingen op korte én lange termijn genomen worden.

        Medewerkers kennen, toepassen en begrijpen de aanpak en hoe de onderliggende aspecten de organisatie versterken.

¨  De organisator heeft een reflectieve, proactieve en reactieve houding en kan aantonen: de manier                             waarop er over de aanpak wordt nagedacht en er naar feedback van medewerkers, ouders en anderen                                           wordt geluisterd. Er wordt passend gereageerd op zowel positieve als negatieve signalen.

      De organisatie vertoont kenmerken van een lerende organisatie: het leren van elkaar, steeds groeien als organisatie en een warme, professionele opvangomgeving bieden staan centraal. Een kritische blik betekent dat we actief luisteren naar anderen. 

      Er wordt op regelmatige basis bewust stil gestaan bij de werking, het vooruitdenken en gepast inspelen op situaties.

      Er wordt feedback en inzichten verzameld van kinderen, gezinnen, medewerkers en experten. Hun waardevolle inzichten helpen om de werking verder af te stemmen op de               noden van alle betrokkenen en gericht actie te ondernemen om de opvang te versterken.

      De medewerkers getuigen van een reflectieve, proactieve en reactieve houding om de zorg en begeleiding voor kinderen voortdurend sterker te maken.

¨ De organisator heeft een innovatieve houding: maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving wordt opgevolgd en waar nodig, wordt de werking vernieuwd.

        De organisator volgt actief maatschappelijke, regelgevende en technologische ontwikkelingen, experimenteert met nieuwe werkwijzen en stimuleert een open leerklimaat.

        De organisator vertoont kenmerken van een innovatieve organisatie, die vooruit kijkt, kansen ziet en durft grenzen te verleggen.

        De organisatie is veranderingsbereid: medewerkers kennen het kinderopvanglandschap en schatten evoluties correct in. Vernieuwing wordt niet gezien als een bedreiging, maar als een kans om te groeien en de werking te versterken. De organisator speelt in op deze leer- en groeikansen en toetst deze af aan de visie en het eigen beleid.

¨  De organisator heeft een doeltreffende communicatie en transparantie: er is een heldere en tijdige informatie voor medewerkers en bijzondere aandacht wordt besteed aan communicatie met elk gezin. Doeltreffende communicatie en transparantie zorgen ervoor dat informatie tijdig en duidelijk bij medewerkers, gezinnen en andere betrokkenen bij de kinderopvang terechtkomt.

      De organisator kiest bewust welke informatie aan wie wordt gecommuniceerd. De communicatie is afgestemd op het doel en de doelgroep en de organisator gebruikt               verschillende kanalen om iedereen te bereiken.

      De organisator houdt rekening met gevoelige (persoonsgebonden) informatie.

      De organisator luistert actief en maakt informatie toegankelijk.

      De organisator hanteert een open en wederkerige communicatie, wat het vertrouwen en betrokkenheid versterkt. Op deze manier wordt een sterke samenwerking en een gevoel van eigenaarschap gestimuleerd bij iedereen. Transparantie over keuzes en beslissingen zorgt voor duidelijkheid en vergroot het draagvlak.

      De informatie is vlot toegankelijk en de verspreiding verloopt systematisch.

      De organisator heeft een heldere communicatie over last-minute wijzigingen.

¨ De organisator bouwt aan een actieve samenwerking met andere partners: kinderopvang staat niet op zichzelf. Door samen te werken zorgt de organisator voor inclusie, toegankelijkheid en het delen van expertise. Een sterke samenwerking versterkt niet alleen de opvang zelf, maar ook de bredere omgeving waarin kinderen opgroeien.

      De organisator kan een breed netwerk aantonen. zoals het lokaal bestuur, het Lokaal Loket Kinderopvang het agentschap Opgroeien en diverse andere relevante lokale partners. Kinderopvang werkt nauw samen met scholen, welzijnsorganisaties en gezinsondersteuning om gezinnen beter te helpen.

      De samenwerking met partners is doelgericht en doordacht onderbouwd vanuit de eigen visie. Het vindt plaats vanuit een gemeenschappelijk belang, namelijk het welzijn en de groei van jonge kinderen en hun gezinnen.

¨ De organisator organiseert opvang voor en/of na schooltijd op reguliere schooldagen, woensdagnamiddag en/of schoolvrije dagen (bijv. pedagogische studiedagen, vakantiedagen, speelpleinwerking, spel-en sportkampen, …)

      Er zijn minimaal 200 opvangdagen per jaar. Dit mag gespreid zijn over alle locaties met een erkenning in dezelfde gemeente.

      De organisator engageert zich tot een werking tijdens schoolvrije dagen met bijzondere aandacht voor opvang van kleuters tijdens schoolvakanties. Het opvangsaanbod wordt minstens opgenomen in een totaaloverzicht voor ouders en kinderen (bijv. zomeractiviteitengids Riemst). Hiervoor levert de organisator tijdig de informatie aan.

¨ De organisator reikt fiscale attesten en attesten voor de mutualiteiten uit.

 

4.2 Medewerkersbeleid

De organisatie streeft naar een duurzaam medewerkersbeleid te hebben en zorgt voor goede werkomstandigheden. Organisaties moeten ervoor zorgen dat medewerkers de benodigde competenties bezitten en een onberispelijk gedrag vertonen ten aanzien van minderjarigen. Ook dient de organisator aandacht te hebben voor permanente vorming en de naleving van het Nederlands te garanderen.

 

Wat verwachten we minimaal op vlak van het medewerkersbeleid?

¨  De organisator controleert bij iedere aanstelling het uittreksel strafregister, met name artikel 596.2 ('minderjarigenmodel'). Dit attest is maximum 3 maanden oud op ogenblik van de aanstelling. De attesten kunnen in de loop van de samenwerking op eenvoudig verzoek terug voorgelegd worden aangezien de attesten niet mogen bewaard blijven. Daarnaast beschikt de organisator over een uittreksel uit het centraal strafregister van de rechtspersoon zelf.

 

¨   De organisator werkt met vertrouwde, vaste personen met ondersteuning van overige medewerkers.

¨   De organisator beschikt over een verantwoordelijke die de nodige competenties en vaardigheden heeft om de dagelijkse werking aan te sturen. Dit kan aangetoond worden via relevante ervaring en/of opleiding. De organisator heeft een intakegesprek voor nieuwe medewerkers.

¨  De organisator voorziet iemand waarbij medewerkers met hun vragen terecht kunnen.

¨  De organisator heeft afspraken rond de opleidingen van medewerkers samengevat in een jaarlijks professionaliseringsplan.

¨  De organisator garandeert dat alle medewerkers minstens het niveau B1 Nederlands (mondeling) beheersten en gebruiken consequent het Nederlands in interactie met kinderen, ouders en collega's.

¨  De organisator betrekt de medewerkers en laat hen meedenken over het aanbod.

¨  De organisator heeft een plan voor crisissituaties. De medewerkers weten hoe ze moet handelen bij risico’s en crisissituaties (kennis van reanimatie, EHBO, hoe grensoverschrijdend gedrag voorkomen, hoe te handelen wanneer een kind wegloopt, …)

¨  De organisator heeft een aanspreekpunt integriteit.

¨  De organisator beschikt over procedures voor grensoverschrijdend gedrag, EHBO en brandveiligheid. Deze zijn gekend én besproken met het personeel. De organisator voorziet hiervoor jaarlijks een opfrissing.

¨  De organisator is akkoord met de afspraak, dat elke situatie waarbij de fysieke of psychische integriteit van een kind werd geschonden, wordt gemeld aan het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Er is een interne procedure aanwezig die werd gecommuniceerd met het personeel.

¨  De organisator heeft minstens 1 aanwezige medewerker met een attest 'kennis levensreddend handelen' dat maximaal vijf jaar oud is.

 

Specifiek voor de buitenschoolse opvang en activiteiten geldt:

¨  De organisator heeft minstens 80 % van de teamleden met verworven pedagogische en/of vrijetijdsgerichte competenties op vlak van:

        zorgzaam omgaan en pedagogisch handelen

        spelen met kinderen

        positief omgaan met diversiteit

        inzicht in risico’s en veiligheid

¨  De organisator werkt met een evaluatiesysteem waarin de 6 basiscompetenties[1] van een begeleider aftoetst worden. Op basis hiervan worden verbeterpunten geformuleerd en de ontwikkeling geëvalueerd.

¨  De organisator heeft schriftelijke afspraken over afwezigheden en vervangingen van medewerkers.

¨  De organisator zorgt voor continuïteit in de begeleiding. Er is een dagelijkse aanwezigheidsregistratie: minstens 1 begeleider per 14 kinderen. Op piekmomenten kan dat kort overschreden worden op voorwaarde dat er minstens twee begeleiders aanwezig zijn.

 

Specifiek voor de organisator van speelpleinwerking geldt:

¨  De organisator organiseert een kennismakings- of sollicitatiegesprek voor nieuwe medewerkers.

¨  De organisator streeft naar continuïteit in de begeleiding en bewaakt een gemiddelde verhouding van één begeleider per tien kinderen. Er wordt dagelijks een aanwezigheidsregistratie bijgehouden.

¨  De organisator stelt binnen elke leeftijdsgroep een groepsverantwoordelijke aangesteld.
Deze medewerker:

        is het vaste aanspreekpunt van de organisator;

        draagt eindverantwoordelijkheid voor de voorbereiding, uitvoering en afronding van het activiteitenprogramma (inclusief materiaalbeheer);

        is het eerste aanspreekpunt en vertrouwenspersoon voor andere monitoren en vrijwilligers bij problemen.

 Vrijwilligers werken enthousiast en actief mee aan de speelpleinwerking, maar dragen geen                 eindverantwoordelijkheid.

 Monitoren werken enthousiast en actief mee aan de speelpleinwerking en nemen, binnen hun                 functie, een eindverantwoordelijkheid op om zelfstandig problemen op te lossen en indien nodig de                             groepsverantwoordelijke te betrekken.

¨  De organisator organiseert jaarlijks een startvergadering waaraan medewerkers verplicht deelnemen als voorbereiding op de zomerwerking.

 

Specifiek voor de organisator van spel- en sportkampen geldt:

¨  De organisator organiseert een kennismakings- of sollicitatiegesprek voor nieuwe medewerkers.

¨  De organisator streeft naar continuïteit in de begeleiding en bewaakt een minimale verhouding van één begeleider per twintig kinderen. Er wordt dagelijks een aanwezigheidsregistratie bijgehouden.

 

4.3. Pedagogisch beleid

In het pedagogisch beleid ligt de focus op de inhoud van pedagogische werking en kwaliteit gericht op de holistische ontwikkeling van elk kind. De nadruk ligt op het creëren van kwaliteitsvolle interacties tussen de medewerkers en de kinderen en het stimuleren van het gebruik van de Nederlandse taal.

 

Wat verwachten we minimaal op vlak van het pedagogisch beleid?

¨  De organisator heeft een volwaardig pedagogisch beleidsplan, waaruit blijkt dat de werking gebaseerd is op een duidelijke pedagogische visie, het kind centraal staat en het welbevinden van het kind actief gestimuleerd wordt.

¨  De organisator zorgt voor warme transitie tussen school en opvang.

¨  De organisator voorziet in opvang die plaats vindt in de vrije tijd van kinderen: het is een plaats waar interesses, mogelijkheden en talenten van alle kinderen opgepikt en aangesproken worden. De opvang voorziet in een eenvoudige, maar doordachte tijdsindeling, waarbij activiteiten zoals spelen worden afgewisseld met momenten van rust.

¨  Het opvangaanbod is afgestemd op kleuters, met aangepaste activiteiten, begeleiding en infrastructuur De organisator heeft een gevarieerd aanbod en er is iets voor elk wat wils:

        de activiteiten bieden rijke en gevarieerde ontplooiingskansen en speelmogelijkheden;

        de activiteiten zijn aangepast aan de leeftijd en ontwikkelingsgericht;

        de activiteiten zijn gebaseerd op observatie en noden;

        de activiteiten houden rekening met de eigen voorkeur en vrije keuze van kinderen;

        de activiteiten zorgen voor verruiming van de mogelijkheden van de kinderen;

        de organisator voorziet in een ruimte die afgestemd is op rust, spel en beweging;

        de organisator voorziet in verschillende activiteiten en/of materalen, die de kinderen uitdagen of materiaal dat kinderen thuis niet kennen of de mogelijkheid niet toe hebben om mee te spelen.

¨  De organisator geeft kinderen medezeggenschap via gestructureerde inspraak. De kinderen kunnen suggesties doen voor spel.

¨  De organisator voert een actief taalbeleid dat het Nederlands ondersteunt. De organisator stimuleert en controleert de medewerkers in het aangaan van kwaliteitsvolle pedagogische interacties met kinderen om het welbevinden, de betrokkenheid en verbondenheid tussen kinderen te bevorderen.

¨  De organisator heeft helder geformuleerde afspraken en regels. Deze zijn gekend bij de kinderen en de medewerkers.

        Er zijn niet meer regels en afspraken dan nodig.

        Regels en afspraken zijn op een kindvriendelijke manier gevisualiseerd.

        De kinderen hebben inspraak in regels en afspraken.

¨  De organisator onderzoekt de individuele zorgbehoefte van ieder kind binnen het draagvlak van team en bekijkt een werking op maat. Bijv. dagborden met picto’s, afgebakende eetruimte, aangepast ritueel binnen de opvang.

 

4.4. Toegankelijkheid

Voor de pijler toegankelijkheid ligt de focus op de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het aanbod voor alle gezinnen en kinderen met het oog op participatie, sociale cohesie en respect voor diversiteit met in het bijzonder aandacht voor kleuters, kwetsbare gezinnen en kinderen met een specifieke zorgbehoefte;

 

Wat verwachten we minimaal op vlak van toegankelijkheid?

¨  De organisator heeft een open, continu en structureel aanbod voor alle kinderen zonder selectie.

¨  De organisator heeft een actuele en duidelijke beschrijving van het opvangaanbod, inclusief openingsuren, prijsbeleid en inschrijvings- en annuleringsvoorwaarden. Deze informatie is zowel online als op papier beschikbaar in duidelijke en begrijpelijke taal (klare taalprincipe). Alle communicatie naar ouders gebeurt in het Nederlands.

¨  De organisator heeft een heldere inschrijfprocedure. Eventuele voorrangsregels zijn transparant gecommuniceerd en bekend voor de inschrijving.

¨  De organisator heeft flexibele inschrijf-/annuleringsopties die aantoonbaar zijn via een infobrochure of inschrijvingsplatform.

¨  De organisator heeft een alternatief voor online inschrijving voorzien en de organisator voorziet voldoende ondersteuning bij het online inschrijven.

¨  De organisator heeft aandacht voor kwetsbare doelgroepen.

      Er is een sociaal tarief voor kwetsbare Riemstenaren gebaseerd op minimaal de sociale toeslag en/of leefloongerechtigd zijn.

      Er is een structurele samenwerking met toeleiders en organisaties die kwetsbare gezinnen ondersteunen.

      Er is toeleiding, aangepaste ondersteuning. Als de organisator deze gezinnen zelf niet kan verder helpen, wordt er samengewerkt met Huis van het Kind om oplossingen te zoeken.

¨  De organisator heeft aantoonbare aandacht voor diversiteit en inclusie. De opvang is inclusief en toegankelijk voor ieder kind, ongeacht hun achtergrond, cultuur, religie of kinderen met een beperking of zorgbehoefte.

¨ De werking gaat door op een gepaste plek voor het aanbod.

      De locatie is aangepast aan de leeftijd en de mogelijkheden van het kind.

      De infrastructuur is fysiek veilig en toegankelijk voor jonge kinderen en de medewerkers.

      Er is aandacht voor plekken waar kinderen tot rust kunnen komen.

      De werking is zo veilig als nodig is. Er is minimaal bewijs van een risicoanalyse en van aangepaste voorzieningen (bv. traphekje, veilige in-/uitgang).

      Er is aandacht voor een optimaal, flexibel en gedeeld gebruik van de buiten- en binnenruimtes voor verschillende interesses en noden.

¨  De organisator communiceert hoe de locatie vlot bereikt kan worden.

 

4.5. Monitoring & evaluatie

De organisatie heeft een plan om de werking aantoonbaar bij te sturen op basis van signalen via monitoring en evaluatie in het belang van het kind en het gezin, en met het oog op het continu waarborgen en verbeteren van de kwaliteit (beleid en praktijk).

 


Wat verwachten we minimaal op vlak van het monitoring en evaluatie?

¨  De organisator beschikt over een kwaliteitsmanagementsysteem, waar de werking systematisch geëvalueerd en bijgestuurd wordt door de kinderen, gezinnen en medewerkers.

¨  De organisator beschikt over een zelfevaluatie-instrument of checklist.

¨  De organisator heeft mogelijkheden om het pedagogisch handelen regelmatig te evalueren.  

¨  De organisator verzamelt feedback over de inhoud en de organisatie van het aanbod bij:

      doelgroepen die men niet bereikt en reflecteert hierover.

      specifieke (kwetsbare) doelgroepen, o.a. het bereik van kinderen uit kwetsbare gezinnen en kinderen met ondersteuningsnood

¨  De organisator heeft een duidelijke, toegankelijke en laagdrempelige klachtenprocedure.

 

4.6. Verbondenheid

Dit beleidsdomein richt zich op de integratie van kinderen binnen de gemeenschap en de bredere maatschappelijke context. Verbondenheid focust op de verbinding met andere aanbieders van naschoolse activiteiten, de buurt, de gemeenschap en andere voorzieningen die werken met gezinnen en kinderen.

 

Wat verwachten we minimaal op vlak van verbondenheid?

¨  De organisator heeft een visie (en actieplan) over gezinnen en hoe ze betrokken kunnen worden bij de werking.

¨  De organisator neemt een engagement op binnen het lokaal samenwerkingsverband BOA, neemt actief deel en toont openheid naar lokaal samenwerken rond het uitwerken van acties die breder kaderen binnen de gemeente samenwerken met toeleiders, brugfiguren, gemeentelijke diensten waaronder Huis van het Kind, scholen, meewerken aan evenementen…

¨  De organisator heeft aandacht voor ouderbetrokkenheid.

      Er is een verantwoordelijke of aanspreekpunt ter plaatse.

      Er zijn informele feedbackmomenten met ouders.

      Ouders krijgen tijdig basisinfo: data, uren, prijzen, leeftijd, locatie.

      Ouders worden geïnformeerd over het dagverloop voor het kind..

      Ouders worden regelmatig betrokken en bevraagd over de werking

¨  De organisator maakt actief verbinding met de buurt, de gemeenschap en andere voorzieningen die werken met gezinnen en kinderen (outreachend). Er is een samenwerking met partners om drempels in kaart te brengen en te verlagen.

¨  De organisator maakt actief gebruik van de buurt als speelruimte voor kinderen. De organisator zet in op gedeelde infrastructuur en/of spelmateriaal. Een schriftelijke overeenkomst of gebruiksregeling met school, partner, … dient als bewijs.

¨  De organisator speelt in op de noden die aan bod komen uit bevragingen, netwerkmomenten, cijfers… (bv. uitbreiden aanbod naar deelgemeentes, openingsperiodes afstemmen, per dag laten inschrijven) die besproken worden op het lokaal samenwerkingsverband BOA.

¨  De organisator staat open voor bovenlokale samenwerking rond bv. inclusie, toegankelijkheid, vormingen, ...

-        De organisator en de begeleiders zijn levensbeschouwelijk neutraal in de omgang met de kinderen, ouders, collega’s en het bestuur.

 

Artikel 5 - Procedure voor lokale erkenning

 

5.1 Publicatie oproep

Het lokaal bestuur lanceert een oproep voor erkenningsaanvragen, de oproep is steeds op de gemeentelijke website te vinden.

 


5.2 Aanvraagprocedure

Een organisator kan op elk moment een lokale erkenning van hun BOA-aanbod aanvragen. Hiertoe dient de organisator het aanvraagformulier digitaal in te vullen.

 

Binnen de maand na inzending zal een afspraak vastgelegd worden met de BOA-coördinator voor een gesprek.

 

Binnen de 2 weken na dit gesprek, mag de organisator een reactie verwachten van de genomen beslissing van de toekenning van de erkenning. Niet elke aanvraag leidt automatisch tot een erkenning.

 

5.3 Indienen aanvraag

De aanvrager kan een aanvraag tot erkenning richten aan het lokaal bestuur via het daartoe voorziene digitale aanvraagformulier. Het formulier bevat o.a. informatie over:

        de werking en doelstellingen;

        de beoogde doelgroep;

        de manier waarop aan de erkenningsvoorwaarden uit het kader wordt voldaan;

        de samenwerkingen met andere partners.

5.4 Beoordeling

De betrokken interne diensten en het lokaal samenwerkingsverband van het lokaal bestuur toetsen de aanvraag aan de erkenningsvoorwaarden. De aanvragende organisator kan uitgenodigd worden om de aanvraag -indien nodig- verder te staven en/of te motiveren.

Het lokaal samenwerkingsverband evalueert dit erkenningskader minstens jaarlijks en adviseert over mogelijke aanpassingen. Hiertoe wordt jaarlijks een bijeenkomst gepland door de BOA-coördinator.

 

5.5 Beslissing

De betrokken diensten kent op basis van een gemotiveerd advies de erkenning al dan niet toe. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

 

5.6 Geldigheid

De erkenning van de aanvrager blijft geldig voor zover de aanvrager aan alle voorwaarden blijft voldoen en voor zover de samenwerking niet heeft geleid tot klachten.  Jaarlijks worden de erkende aanvragers door de bevoegde dienst gevraagd een update van hun administratieve gegevens te bezorgen en eventuele andere relevante wijzigingen in functie van dit reglement door te geven.

 

Artikel 6 - Opvolging en evaluatie

 

6.1 Controle en handhaving

Het lokaal bestuur staat zelf in voor, of kan een externe partner aanduiden voor, de controle en de handhaving van de erkenningsvoorwaarden. Hierbij kunnen gegevens worden opgevraagd.

Het lokaal bestuur kan steeds de nodige gegevens opvragen en de juistheid van de naleving van de erkenningsvoorwaarden controleren. Wanneer wordt vastgesteld dat er niet (meer) aan de voorwaarden wordt voldaan kan de erkenning ingetrokken worden.

 

6.2 Betwisting

Bij betwisting van beslissingen omtrent erkenning, kan binnen één maand na kennisgeving bezwaar worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, per aangetekend schrijven of afgifte tegen ontvangstbewijs (Maastrichtersteenweg 2b, 3770 Riemst). De postdatum of datum op het ontvangstbewijs gelden als bewijs.

 


Artikel 7 - Slotbepalingen

 

Dit erkenningskader treedt in werking op 1 januari 2026.

 

De erkenning via dit kader vormt geen automatische garantie op subsidiëring, maar kan wel gekoppeld worden aan de verdeling van middelen (zoals BOA-budgetten).

 

Het lokaal bestuur behoudt zich het recht voor om bij overmacht, wijzigende regelgeving of financiële beperkingen de voorwaarden of profielen aan te passen, desnoods de samenwerking stop te zetten. De stopzetting gaat in de maand volgend op de datum van aangetekend schrijven, tenzij beide partijen een andere datum overeenkomen.

 

Dit besluit wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van het DLB.

 


[1]  De zes basiscompetenties van de begeleider zijn:

  1. Biedt zorg en speelmogelijkheden, met het oog op de brede ontplooiing van het kind
  2. Werkt samen met ouders en erkent hen als eerste opvoeder
  3. Werkt samen met collega’s en medewerkers van partnerorganisaties
  4. Werkt samen met de buurt en lokale partners
  5. Gaat positief om met diversiteit
  6. Reflecteert over en verbetert de werking
Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.