Vergadering bb van 12/06/2019.
ROW - Dienst Stedenbouw
BESLUIT TOT HET AFBREKEN BIJ HOOGDRINGENDHEID VAN EEN GEDEELTE VAN DE SCHUUR GELEGEN GROTE STRAAT 60 TE 3770 RIEMST OP BASIS VAN ART. 135 VAN DE NIEUWE GEMEENTEWET
Gelet op de artikelen 133 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op terreinbezoek van de brandweer en de gemeentelijke dienst Veiligheid en Preventie van 15 januari 2019, op vraag van de politie, van de schuren gelegen Grote Straat 62 te 3770 Riemst;
Gelet op het advies van de brandweer van de brandweerzone Oost-Limburg van 17 januari 2019 betreffende de bouwvalligheid van de aanpalende schuren gelegen Grote Straat 62 te 3770 Riemst;
Overwegende dat uit dit advies blijkt dat er dringende maatregelen genomen moeten worden om de volledige stabiliteit van de schuren te waarborgen; dat er tevens gevaar is voor de openbare veiligheid gezien het instortingsgevaar naar de straatzijde;
Overwegende dat de gemeentelijke Technische Dienst onmiddellijk de nodige signalisatie heeft geplaatst en het voetpad ter hoogte van het instortingsgevaar werd afgesloten;
Overwegende dat de eigenaars van deze schuren gelegen Grote Straat 62 per aangetekende brief van 18 januari 2019 in kennis zijn gesteld van het verslag van de brandweer en verzocht werden in het kader van de openbare veiligheid zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te treffen;
Gelet op het verslag en het onderzoek van 31 januari 2019 van het Studiebureau J.M. Reynaerts waaruit blijkt dat de schuren gecontroleerd afgebroken moeten worden om gevolgschade uit te sluiten en de openbare veiligheid te garanderen, mits rekening houdende met de opgegeven fasen van uitvoering zoals beschreven in het verslag; dat er voorlopig aan de straatzijde geen voorzorgen genomen dienen te worden aangezien de voorgevels geen gevaar van instorting vertonen;
Overwegende dat er op 15 februari 2019 op voorstel van de burgemeester in het gemeentehuis een informatievergadering plaatsvond, in aanwezigheid van één van de eigenaars van de schuren gelegen Grote Straat 62 en in aanwezigheid van de eigenaar van de aanpalende schuur gelegen Grote Straat 60;
Overwegende dat de aanwezigen in kennis werden gesteld van het adviesrapport van het studiebureau en de conclusie tot gecontroleerde afbraak;
Overwegende dat de aangrenzende schuur gelegen Grote Straat 60 in de week van 13 mei 2019 ook stabiliteitsproblemen vertoont en er reeds een gedeelte van deze schuur is ingestort;
Overwegende dat er op 28 mei 2019 een informatievergadering in het gemeentehuis plaatsvond, in aanwezigheid van de gemeentelijke dienst Veiligheid, de gemeentelijke dienst Vergunningen, IOED Oost-Haspengouw & Voeren en Architectengroep Barchi, optredend voor de eigenaar van Grote Straat 60;
Gelet op het terreinbezoek van 17 mei 2019 en het navolgende verslag van 17 mei 2019 van Architectengroep Barchi;
Overwegende dat uit dit verslag blijkt dat de schuur acuut instortingsgevaar vertoont en er hierdoor mogelijk gevaar is voor de veiligheid van de bewoners van de naastgelegen woning
Grote Straat 60B;
Overwegende dat de burgemeester op grond van artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet bevoegd is om de nodige maatregelen te nemen en zelf uit te laten voeren, zonder dat de burgemeester en het gemeentebestuur enige burgerrechtelijke aansprakelijkheid zal erkennen en zonder enige nadelige erkentenis;
Overwegende dat de bevoegdheid die de burgemeester op grond van artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet heeft, niet beperkt is tot de externe openbare veiligheid en gezondheid, in de zin van “op de openbare weg” en dat deze bevoegdheid overal geldt waar de openbare veiligheid en gezondheid in gevaar kan komen, dus ook voor de bewoners van een gebouw;
Overwegende dat de noodzaak bewezen is om over te gaan tot het opleggen van maatregelen om het acuut gevaar voor de openbare veiligheid in te perken; dat geconcludeerd kan worden dat er bij hoogdringendheid een gedeelte van de schuur moet worden afgebroken om de veiligheid te kunnen garanderen;
Overwegende dat uit het verslag van Architectengroep Barchi van 17 mei 2019 en na overleg hierover met de gemeentelijk omgevingsambtenaar Ruimtelijke Ordening en de consulent bovengronds erfgoed van IOED Oost-Haspengouw & Voeren blijkt dat er geen mogelijkheden zijn om de schuur volledig te behouden en dan ook principieel akkoord wordt gegaan met de voorgestelde gedeeltelijke afbraak;
Overwegende dat de gebouwen zijn opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed;
Overwegende dat de voorgestelde gedeeltelijke sloopwerken vergunningsplichtig zijn;
Gelet op het acuut instortingsgevaar van de vermelde schuur en het bijhorende gevaar voor de bewoners van de woning binnen het erf; dat de noodzaak daarom aangetoond is om bij hoogdringendheid over te gaan tot het gedeeltelijk afbreken van de schuur;
Overwegende dat er bijgevolg niet gewacht kan worden tot de nodige omgevingsvergunning is afgeleverd; dat een omgevingsvergunning wel alsnog zo spoedig mogelijk moet aangevraagd worden;
Overwegende dat de IOED Oost-Haspengouw & Voeren geen principieel bezwaar heeft tegen de gedeeltelijke afbraak bij hoogdringendheid, op voorwaarde dat de werken worden uitgevoerd volgens het plan en het verslag van Architectengroep Barchi van 17 mei 2019;
Overwegende dat voornoemd verslagen integraal deel uitmaken van dit besluit; dat de conclusies en de motieven waarop deze conclusies gefundeerd zijn, integraal kunnen bijgetreden en eigengemaakt worden;
BESLUIT:
artikel 1:
Met het oog op herstel en behoud van de openbare veiligheid geeft de burgemeester opdracht om bij hoogdringendheid zo spoedig mogelijk over te gaan tot de gedeeltelijke afbraak van de schuur gelegen Grote Straat 60 te 3770 Riemst zoals beschreven en aangeduid op het plan en het verslag van Architectengroep Barchi van 17 mei 2019, rekening houdende met de nodige veiligheidsvoorschriften.
artikel 2:
Voor de uitgevoerde werken moet alsnog zo spoedig mogelijk een omgevingsvergunning aangevraagd worden door de eigenaar van de schuur gelegen Grote Straat 60 te 3770 Riemst.
artikel 3:
§1. Tegen dit besluit kan een beroep tot schorsing en vernietiging worden ingesteld bij de Raad van State en dit binnen zestig dagen na kennisgeving.
§2. Elke belanghebbende kan klacht indienen bij de provinciegouverneur.