Vergadering BB - 13/09/2023

 

Aanwezig:

Mark Vos, burgemeester

 

Overzicht punten

Vergadering bb van 13/09/2023.

Omgeving - Algemeen

 

BESLUIT TOT ONBEWOONBAARVERKLARING VAN DE WONING MET ADRES ST.-JANSSTRAAT 3 TE 3770 RIEMST OP BASIS VAN ART.135 VAN DE NIEUWE GEMEENTEWET

 

ONTWERP-BESLUIT:

Aanleiding, feiten, context

Op 13 september 2023 vond er op privé-eigendom een gedeeltelijke instorting plaats van de woning met adres St.-Jansstraat 3 te 3770 Riemst en met als kadastrale omschrijving Riemst, 2de afdeling Herderen, sectie A, nr.994P, waardoor de stabiliteit van het gebouw in het gedrang kan komen.

Een gedeelte van de achtergevel is ingestort en een gedeelte van de fundering van het gebouw is eveneens op het achterliggende perceel ingestort. Op dit aanpalende perceel werd recent een woning gesloopt.

 

Juridische gronden

De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988

De Nieuwe Gemeentewet regelt de organisatie en de werking van de gemeenten. De Nieuwe Gemeentewet is grotendeels vervangen door gewestdecreten (Decreet over het Lokaal Bestuur). Een aantal bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet zijn echter nog van kracht.

Artikel 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet verlenen aan de burgemeester juridische gronden om tussen te komen in het kader van de openbare orde, veiligheid en gezondheid.

 

Het Decreet over het Lokaal Bestuur (DLB) van 22 december 2017

Het DLB bevat alle organieke regels over de gemeenten, de OCMW’s en de intergemeentelijke samenwerkingen.

 

Argumenten

Uit de vaststellingen van de brandweer van de brandweerzone Oost-Limburg, de gemeentelijke dienst Veiligheid en Preventie en een stabiliteitsingenieur die ter plaatse werd gevorderd door de gemeente wordt geconcludeerd dat er sprake is van een acuut veiligheidsrisico en dat er dringend maatregelen genomen dienen te worden om het mogelijke gevaar voor de openbare veiligheid en de veiligheid van de bewoner in te perken. De stabiliteit van het gebouw kan niet gegarandeerd worden.

De eigenaar, tevens bewoner van de woning kan hierdoor niet gehoord worden alvorens maatregelen worden opgelegd. Deze eigenaar werd evenwel onmiddellijk mondeling ingelicht over de bevindingen van de brandweer, de stabiliteitsingenieur en de gemeentelijke dienst Veiligheid en Preventie.

De noodzaak is dan ook bewezen om over te gaan tot het opleggen van maatregelen om het acuut gevaar voor de openbare veiligheid en de veiligheid van de bewoner van de woning in te perken.

Het acuut gevaar voor de openbare veiligheid en de veiligheid van de bewoner kan weggenomen worden door het opleggen van een tijdelijk woonverbod.

De burgemeester is op grond van artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet bevoegd om de nodige maatregelen te nemen en zelf uit te laten voeren, zonder dat de burgemeester en het gemeentebestuur enige burgerrechtelijke aansprakelijkheid zal erkennen en zonder enige nadelige erkentenis.

De bevoegdheid die de burgemeester op grond van artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet heeft, is niet beperkt tot de externe openbare veiligheid en gezondheid in de zin van “op de openbare weg”. Deze bevoegdheid geldt overal waar de openbare veiligheid en gezondheid in gevaar kan komen, dus ook voor de bewoners van een gebouw.

De burgemeester zal de bewoner indien nodig nog verder begeleiden bij het zoeken naar al dan niet tijdelijke herhuisvesting.

 

BESLUIT:

artikel 1:

De woning met adres St.-Jansstraat 3 te 3770 Riemst wordt op datum van dit besluit en met onmiddellijke ingang onbewoonbaar verklaard.

 

artikel 2:

Met het oog op herstel en behoud van de openbare veiligheid en de veiligheid van de bewoner van de woning vermeld in artikel 1 wordt op datum van dit besluit en met onmiddellijke ingang een tijdelijk woonverbod opgelegd.

 

artikel 3:

De woning vermeld in artikel 1 wordt op datum van dit besluit opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.

Dit heeft tot gevolg dat de houder van het zakelijk recht op de woning, behoudens vrijstelling of opschorting, jaarlijks een verhoogde Vlaamse heffing moet betalen. De eerste heffing is verschuldigd op datum van de eerste verjaardag van de inventarisatie.

Dit besluit geldt als registratieattest, waarmee de opname in de inventaris wordt bekendgemaakt.

 

artikel 4:

De burgemeester zal de bewoner van de woning vermeld in artikel 1 indien nodig begeleiden bij het zoeken naar al dan niet tijdelijke herhuisvesting.

 

artikel 5:

§1. De bewoner van de woning vermeld in artikel 1 kan, als deze voldoet aan de voorwaarden van inschrijving en toelating zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, voorrang krijgen bij de toewijzing van een sociale huurwoning. Teneinde dit verder te kunnen onderzoeken, neemt de bewoner best zo snel mogelijk contact op met de sociale woonmaatschappij “Wonen in Limburg", Hasseltsesteenweg 28 bus 1 te 3700 Tongeren.

 

§2. De bewoner van de woning vermeld in artikel 1 kan mogelijk in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de huurprijs als deze een conforme private huurwoning in huur neemt. Er zijn wel een aantal bijkomende voorwaarden waaraan hij moet voldoen. Deze zijn beschreven in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007. De bewoner kan de Vlaamse Infolijn 1700 contacteren voor meer informatie over deze voorwaarden en de te volgen procedure.

Opgelet: als de bewoner een sociale woning in huur neemt, wordt geen tegemoetkoming in de huurprijs toegekend.

 

artikel 6:

§1.Dit besluit wordt opgeheven als de gebreken die een acuut veiligheidsrisico met zich meebrengen zijn verholpen en dit bevestigd wordt door een deskundige ter zake.

§2. De inventarisbeheerder schrapt de woning uit VIVOO als aan de inventarisbeheerder een geldig opheffingsbesluit wordt voorgelegd.

 

artikel 7:

§1. Tegen dit besluit kan een beroep tot schorsing en vernietiging worden ingesteld bij de Raad van State en dit binnen zestig dagen na kennisgeving.

§2. Elke belanghebbende kan klacht indienen bij de provinciegouverneur. Zodra de houder van het zakelijk recht aantoont dat hij een klacht heeft ingediend bij de provinciegouverneur, wordt de opname op de lijst, vermeld in artikel 4, geschorst en dit tot de klachtenprocedure volledig is afgerond.

 

Als de provinciegouverneur een definitief antwoord over de klacht heeft bezorgd, kan de houder van het zakelijk recht bij de minister bevoegd voor het Woonbeleid in beroep gaan tegen de opname op de lijst, vermeld in artikel 3. De houder van het zakelijk recht moet dan een beroepschrift indienen bij de minister en dit binnen dertig dagen na ontvangst van het antwoord van de provinciegouverneur.

 

artikel 8:

Dit besluit wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van het DLB.

Publicatiedatum: 13/09/2023