Vergadering bb van 9/06/2022.
Stedenbouw
BESLUIT TOT ONBEWOONBAARVERKLARING VAN DE WONING MET ADRES SINT-STEFANUSSTRAAT 22 TE 3770 RIEMST OP BASIS VAN ART. 135 VAN DE NIEUWE GEMEENTEWET
Aangenomen
ONTWERP-BESLUIT:
De Burgemeester van RIEMST,
Gelet op de artikelen 133 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Overwegende dat er op 6 juni 2022 een brand plaatsvond in de woning gekend met adres Sint-Stefanusstraat 22 te 3770 Riemst en met als kadastrale omschrijving 8ste afdeling, sectie B, nr.1481M;
Gelet op het onderzoek en het verslag van de brandweer van de brandweerzone West-Limburg van 6 juni 2022 waaruit geconcludeerd wordt dat er sprake is van een acuut veiligheids- en gezondheidsrisico; dat ten gevolge van deze gebeurtenis en de bijhorende rook en waterschade wordt geadviseerd om de woning tijdelijk onbewoonbaar te verklaren;
Overwegende dat de brandweer de burgemeester dan ook adviseert een besluit tot onbewoonbaarverklaring op te stellen;
Overwegende dat voornoemd verslag integraal deel uitmaakt van dit besluit; dat de conclusies en de motieven waarop deze conclusies gefundeerd zijn, integraal kunnen bijgetreden en eigengemaakt worden;
Overwegende dat er door de acute situatie uiterst dringend maatregelen genomen dienen te worden; dat de eigenaar en bewoners van de woning hierdoor niet gehoord kunnen worden alvorens maatregelen worden opgelegd;
Overwegende dat de noodzaak bewezen is om over te gaan tot het opleggen van maatregelen om het acuut gevaar voor de openbare veiligheid en de veiligheid van de bewoners van de woning in te perken; dat geconcludeerd kan worden dat een tijdelijk woonverbod dient opgelegd te worden;
Overwegende dat de burgemeester op grond van artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet bevoegd is om de nodige maatregelen te nemen en zelf uit te laten voeren, zonder dat de burgemeester en het gemeentebestuur enige burgerrechtelijke aansprakelijkheid zal erkennen en zonder enige nadelige erkentenis;
Overwegende dat de bevoegdheid die de burgemeester op grond van artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet heeft, niet beperkt is tot de externe openbare veiligheid en gezondheid, in de zin van “op de openbare weg” en dat deze bevoegdheid overal geldt waar de openbare veiligheid en gezondheid in gevaar kan komen, dus ook voor de bewoners van een gebouw;
Overwegende dat de burgemeester de bewoners zal begeleiden bij het zoeken naar al dan niet tijdelijke herhuisvesting;
BESLUIT:
Artikel 1:
De woning met adres Sint-Stefanusstraat 22 te 3770 Riemst wordt op datum van dit besluit en met onmiddellijke ingang onbewoonbaar verklaard.
Artikel 2:
Met het oog op herstel en behoud van de openbare veiligheid en de veiligheid van de bewoners van de woning vermeld in artikel 1 wordt op datum van dit besluit en met onmiddellijke ingang een tijdelijk woonverbod opgelegd.
Artikel 3:
De woning vermeld in artikel 1 wordt op datum van dit besluit opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.
Dit heeft tot gevolg dat de houder van het zakelijk recht op de woning, behoudens vrijstelling of opschorting, jaarlijks een verhoogde Vlaamse heffing moet betalen. De eerste heffing is verschuldigd op datum van de eerste verjaardag van de inventarisatie.
Dit besluit geldt als registratieattest, waarmee de opname in de inventaris wordt bekendgemaakt.
Artikel 4:
De burgemeester zal de bewoners van de woning vermeld in artikel 1 begeleiden bij het zoeken naar al dan niet tijdelijke herhuisvesting.
Artikel 5:
§1. De bewoners van de woning vermeld in artikel 1 kunnen, als ze voldoen aan de voorwaarden van inschrijving en toelating zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, voorrang krijgen bij de toewijzing van een sociale huurwoning. Teneinde dit verder te kunnen onderzoeken, neemt de bewoner best zo snel mogelijk contact op met de plaatselijke sociale huisvestingsmaatschapppijen of het sociaal verhuurkantoor:
● Gewestelijke Sociale Huisvestingsmaatschappij Woonzo cvba, Hasseltsesteenweg 28
bus 1 te 3700 Tongeren;
● C.V. Kleine Landeigendom, Pliniuswal 1 bus 2 te 3700 Tongeren;
● Sociaal Verhuurkantoor SVK Houtvast vzw, Hospitaalstraat 44 te 3740 Bilzen.
§2. De bewoners van de woning vermeld in artikel 1 kunnen mogelijk in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de huurprijs als ze een conforme private huurwoning in huur nemen. Er zijn wel een aantal bijkomende voorwaarden waaraan hij moet voldoen. Deze zijn beschreven in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007. De bewoner kan de Vlaamse Infolijn 1700 contacteren voor meer informatie over deze voorwaarden en de te volgen procedure.
Opgelet: als de bewoner een sociale woning in huur neemt, wordt geen tegemoetkoming in de huurprijs toegekend.
Artikel 6:
§1.Dit besluit wordt opgeheven als de gebreken die een acuut veiligheids- en gezondheidsrisico met zich meebrengen zijn verholpen en dit bevestigd wordt door de brandweer van de brandweerzone Oost-Limburg.
§2. De inventarisbeheerder schrapt de woning uit VIVOO als aan de inventarisbeheerder een geldig opheffingsbesluit wordt voorgelegd.
Artikel 7:
§1. Tegen dit besluit kan een beroep tot schorsing en vernietiging worden ingesteld bij de Raad van State en dit binnen zestig dagen na kennisgeving.
§2. Elke belanghebbende kan klacht indienen bij de provinciegouverneur. Zodra de houder van het zakelijk recht aantoont dat hij een klacht heeft ingediend bij de provinciegouverneur, wordt de opname op de lijst, vermeld in artikel 3, geschorst en dit tot de klachtenprocedure volledig is afgerond.
Als de provinciegouverneur een definitief antwoord over de klacht heeft bezorgd, kan de houder van het zakelijk recht bij de minister bevoegd voor het Woonbeleid in beroep gaan tegen de opname op de lijst, vermeld in artikel 3. De houder van het zakelijk recht moet dan een beroepschrift indienen bij de minister en dit binnen dertig dagen na ontvangst van het antwoord van de provinciegouverneur.