Vergadering bb van 9/06/2021.
Facilitaire diensten - Technische Dienst
BESLUIT TOT ONBEWOONBAARVERKLARING VAN DE WONING MET ADRES WATERSTRAAT 36 TE 3770 RIEMST
Aangenomen
ONTWERP-BESLUIT:
Gelet op de artikelen 133 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het verslag van de gemeentelijke dienst Groeven betreffende de inspectie van de graet (tunnel tussen maaiveld en groeve) behorende bij het woonhuis Waterstraat 36;
Gelet op de brieven verstuurd naar de eigenaren van het woonhuis Waterstraat 36 daterende van 17-12-2019, 21-01-2020 en 26-11-2020 waarin waterinsijpeling gemeld wordt met de vraag dit op te lossen;
Overwegende dat de waterinsijpeling nog steeds periodiek plaatsvindt en dat de stabiliteit van de graet hierdoor ondermijnd wordt;
Overwegende dat er nu een acuut stabiliteitsprobleem bestaat onder de woning Waterstraat 36, kadastrale ligging Riemst, 6de afdeling Z.Z.B., Sectie A nr. 876S, en dat de situatie dermate instabiel en acuut is dat de openbare veiligheid hier niet meer gegarandeerd kan worden;
Overwegende dat voornoemd verslag integraal deel uitmaakt van dit besluit; dat de conclusies en de motieven waarop deze conclusies gefundeerd zijn, integraal kunnen bijgetreden en eigengemaakt worden;
Overwegende dat de woning momenteel niet bewoond wordt;
Overwegende dat er door de acute situatie uiterst dringend maatregelen genomen dienen te worden; dat de eigenaars van voormelde woningen hierdoor niet gehoord kunnen worden alvorens maatregelen worden opgelegd;
Overwegende dat de noodzaak bewezen is om over te gaan tot het opleggen van maatregelen om het acuut gevaar voor de openbare veiligheid en de veiligheid van eventuele toekomstige bewoners van de woning in te perken; dat geconcludeerd kan worden dat een tijdelijk woonverbod dient opgelegd te worden;
Overwegende dat de burgemeester op grond van artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet bevoegd is om de nodige maatregelen te nemen en zelf uit te laten voeren, zonder dat de burgemeester en het gemeentebestuur enige burgerrechtelijke aansprakelijkheid zal erkennen en zonder enige nadelige erkentenis;
Overwegende dat de bevoegdheid die de burgemeester op grond van artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet heeft, niet beperkt is tot de externe openbare veiligheid en gezondheid, in de zin van “op de openbare weg” en dat deze bevoegdheid overal geldt waar de openbare veiligheid en gezondheid in gevaar kan komen, dus ook voor de bewoners van een gebouw;
Overwegende dat er op 11-07-2021 een preciezere plaatsbepaling uitgevoerd wordt waarna, indien nodig, de veiligheidsperimeter verruimd kan worden.
BESLUIT:
artikel 1:
De woning gelegen te Waterstraat 36 te 3770 Riemst wordt op datum van dit besluit en met onmiddellijke ingang onbewoonbaar verklaard.
artikel 2:
Met het oog op herstel en behoud van de openbare veiligheid en de veiligheid van eventuele toekomstige bewoners wordt op datum van dit besluit en met onmiddellijke ingang voor de woning gelegen te Waterstraat 36 te 3770 Riemst een tijdelijk woonverbod opgelegd.
artikel 3
De woning vermeld in artikel 1 wordt op datum van dit besluit opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.
Dit heeft tot gevolg dat de houder van het zakelijk recht op de woning, behoudens vrijstelling of opschorting, jaarlijks een verhoogde Vlaamse heffing moet betalen. De eerste heffing is verschuldigd op datum van de eerste verjaardag van de inventarisatie.
Dit besluit geldt als registratieattest, waarmee de opname in de inventaris wordt bekendgemaakt.
artikel 4:
§1. Dit besluit wordt opgeheven als de gebreken die een acuut veiligheidsrisico met zich meebrengen zijn verholpen en dit bevestigd wordt door de brandweer van de brandweerzone
Oost-Limburg en/of specialisten ter zake.
§2. De inventarisbeheerder schrapt de woning uit Vlaamse Inventaris als aan de inventarisbeheerder een geldig opheffingsbesluit wordt voorgelegd.
artikel 5:
§1. Tegen dit besluit kan een beroep tot schorsing en vernietiging worden ingesteld bij de Raad van State en dit binnen zestig dagen na kennisgeving.
§2. Elke belanghebbende kan klacht indienen bij de provinciegouverneur. Zodra de houder van het zakelijk recht aantoont dat hij een klacht heeft ingediend bij de provinciegouverneur, wordt de opname op de lijst, vermeld in artikel 5, geschorst en dit tot de klachtenprocedure volledig is afgerond.
Als de provinciegouverneur een definitief antwoord over de klacht heeft bezorgd, kan de houder van het zakelijk recht bij de minister bevoegd voor het Woonbeleid in beroep gaan tegen de opname op de lijst, vermeld in artikel 5. De houder van het zakelijk recht moet dan een beroepschrift indienen bij de minister en dit binnen dertig dagen na ontvangst van het antwoord van de provinciegouverneur.