Vergadering Raad voor maatschappelijk welzijn - 8/04/2019

 

Aanwezig:

Mark Vos, burgemeester

Bert Cilissen, voorzitter

Guy Kersten, Marina Pauly, Christiaan Bamps, Mathieu Eycken, Katja Onclin, schepenen

Jan Peumans, Davy Renkens, Ludwig Stevens, Peter Neven, Jean Nicolaes, Anja Slangen, Mieke Loyens, Joël L'Hoest, Steven Coenegrachts, Laura Mulleners, Danny Lemmens, Gerard Stratermans, Patrick Janssen, Marie-Elise Smets, Yves Chanson, raadsleden

Guido Vrijens, algemeen directeur

 

Laat zich verontschuldigen:

Anita Beusen, Dirk Jacobs, Jan Noelmans, raadsleden

 

Overzicht punten

Vergadering raad voor maatschappelijk welzijn van 8/04/2019.

Interne zaken - Dienst Secretariaat

GOEDKEURING NOTULEN RMW VAN 11.03.2019

 

BESLUIT:14 stemmen voor: Mark Vos, Guy Kersten, Marina Pauly, Christiaan Bamps, Mathieu Eycken, Katja Onclin, Davy Renkens, Peter Neven, Jean Nicolaes, Anja Slangen, Mieke Loyens, Joël L'Hoest, Laura Mulleners en Bert Cilissen

8 stemmen tegen: Jan Peumans, Ludwig Stevens, Steven Coenegrachts, Danny Lemmens, Gerard Stratermans, Patrick Janssen, Marie-Elise Smets en Yves Chanson

 

Publicatiedatum: 17/05/2019
Overzicht punten

Vergadering raad voor maatschappelijk welzijn van 8/04/2019.

Interne zaken - Dienst Secretariaat

GOEDKEURING ZITTINGSVERSLAG RMW VAN 11.03.2019.

 

BESLUIT:14 stemmen voor: Mark Vos, Guy Kersten, Marina Pauly, Christiaan Bamps, Mathieu Eycken, Katja Onclin, Davy Renkens, Peter Neven, Jean Nicolaes, Anja Slangen, Mieke Loyens, Joël L'Hoest, Laura Mulleners en Bert Cilissen

8 stemmen tegen: Jan Peumans, Ludwig Stevens, Steven Coenegrachts, Danny Lemmens, Gerard Stratermans, Patrick Janssen, Marie-Elise Smets en Yves Chanson

 

Publicatiedatum: 17/05/2019
Overzicht punten

Vergadering raad voor maatschappelijk welzijn van 8/04/2019.

Interne zaken - Dienst Secretariaat

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR LOKALE MANDATARISSEN

 

Gelet op de verplichting om een deontologische code op te stellen;

Gelet op het decreet lokaal bestuur dd. 27/12/2017 en latere wijzigingen;

Overwegende dat de deontologische code voor lokale mandatarissen tevens van toepassing is op de leden van het BCSD;

 

BESLUIT:22 stemmen voor: Mark Vos, Guy Kersten, Marina Pauly, Christiaan Bamps, Mathieu Eycken, Katja Onclin, Jan Peumans, Davy Renkens, Ludwig Stevens, Peter Neven, Jean Nicolaes, Anja Slangen, Mieke Loyens, Joël L'Hoest, Steven Coenegrachts, Laura Mulleners, Danny Lemmens, Gerard Stratermans, Patrick Janssen, Marie-Elise Smets, Yves Chanson en Bert Cilissen

 

Artikel 1:

De deontologische code voor lokale mandatarissen als volgt vast te stellen;

 

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR LOKALE MANDATARISSEN RMW

 

Artikel 1

De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen.

Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

­de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

­de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,

­de voorzitter van het vast bureau,

­de leden van het vast bureau,

­de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,

­de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinetsmedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

5° de leden van een districtsraad;

6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

 

Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

 

Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

 

Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

 

De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

 

Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

§ 1. Het is voor een gemeenteraadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

 

§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

 

Artikel 8

Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

 

Artikel 9

Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee het OCMW zaken doet of waarin de het OCMW een belang heeft.

 

Artikel 10

De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 11

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

 

 

Artikel 12

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Het aannemen van geschenken

 

 

Artikel 13

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties  waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

­Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

­De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

­Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

­Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Artikel 14

Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

 

Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een OCMW bestemming.

 

Artikel 15

De raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

 

Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten

 

 

Artikel 16

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

­Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

­De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

 

 

Artikel 18

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

­De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

­De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van het OCMW, …).

­De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

 

Artikel 19

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 20

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.

 

Artikel 22

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 23

De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

 

Artikel 24

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Artikel 26

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

Artikel 27

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 28

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 29

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 30

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.

 

Artikel 31

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het vast bureau, de leden van het bijzonder comité en de personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 32

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 33

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 34

Er wordt een gemengde deontologische commissie ad hoc opgericht, indien er zich een  probleem voordoet, samengesteld uit een beperkt aantal leden aangeduid door de raad voor maatschappelijk welzijn.  De precieze modaliteiten betreffende de samenstelling en de werking van de deontologische commissie vormen het voorwerp van overleg met dien verstande dat alle fracties proportioneeel deel dienen uit te maken van de commissie. De deontologische commissie kiest in haar schoot een voorzitter.

De deontologische commissie oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code. Zij kan tevens advies uitbrengen met betrekking tot de bepalingen van deze code.

De deontologische commissie vergadert met gesloten deuren tenzij de betrokken lokale mandataris de openbaarheid van de commissievergadering vraagt.

Eenieder die geconfronteerd wordt met een interventie van een lokale mandataris of van een in artikel 2 bedoelde medewerker of derde, die kennelijk strijdig is met onderhavige deontologische code, maakt hiervan melding bij algemeen directeur, en dit binnen de dertig dagen volgend op de interventie.

Een kopie van de melding wordt onverwijld ter kennis gebracht van de betrokken mandataris. Anonieme klachten of meldingen zijn onontvankelijk.

De algemeen directeur, legt de in vorig lid bedoelde meldingen voor aan het vast bureau die binnen de 30 dagen  de deontologische commissie bijeenroept.

 

De deontologische commissie onderzoekt de gegrondheid van de melding. Daarbij moet het recht van verdediging van de betrokken mandataris en de in art. 2 bedoelde medewerker of derde worden gevrijwaard.

De deontologische commissie doet uitspraak binnen de dertig dagen nadat de melding geagendeerd werd op de commissieagenda.

Alle in dit artikel bepaalde termijnen worden opgeschort tijdens de maanden juli en augustus.

Stelt de deontologische commissie bij tweederde meerderheid van haar leden een inbreuk op de deontologische code vast, wordt een publieke afkeuring van de handelwijze van de betrokken mandataris uitgesproken.

De uitspraak wordt meegedeeld aan de raad voor maatschappelijk welzijn, en opgenomen in de notulen

 

Artikel 35

De raad voor maatschappelijk welzijn  ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

­het voorkomen van mogelijke schendingen

­het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

­het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

­het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 36

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 37

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 38

Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, die dan meteen doorverwijst naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 39

Wanneer er na vooronderzoek door de aangewezen instantie een concreet vermoeden bestaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan opdracht gegeven worden tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar.

 

Het zich uitspreken over schendingen

 

Artikel 40

Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de raad voor maatschappelijk welzijn over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.

 

 

Enkele algemene bepalingen

Artikel 41

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

 

Artikel 42

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Artikel 43

Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 44

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 45

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 46

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 47

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

 

Artikel 48

Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

Bepaalde informatie mag door de lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft o.m.:

-de informatie waarop degene die er om verzoekt geen recht kan laten gelden;

-de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld.

Het uitdelen van politieke propaganda is verboden binnen de gemeentelijke diensten en bij gemeentelijke organisaties.

 

 

Artikel 49

De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachtendienst.

 

Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 50

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 51

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 52

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 53

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 54

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Artikel 55

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Artikel 56

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.

 

Artikel 57

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Artikel 58

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

­louter informatieve vragen van algemene of technische aard

­vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

 

 

 

Publicatiedatum: 17/05/2019
Overzicht punten

Vergadering raad voor maatschappelijk welzijn van 8/04/2019.

Interne zaken - Dienst Secretariaat

VRAGEN RAADSLEDEN

 

 

Publicatiedatum: 17/05/2019
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.